Summary
Dutch to English: more detail...
- verzonnen:
-
verzinnen:
- invent; contrive; devise; make up; plot; make plans; plan; lay schemes
-
Wiktionary:
- verzinnen → invent, come up with, coin
- verzinnen → devise, think up, excogitate, coin
Dutch
Detailed Translations for verzonnen from Dutch to English
verzonnen:
-
verzonnen (fictief; denkbeeldig; gefingeerd; bedacht)
fictitious; fictive; imaginary; invented; notional-
fictitious adj
-
fictive adj
-
imaginary adj
-
invented adj
-
notional adj
-
Translation Matrix for verzonnen:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
fictitious | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | aangenomen; bedriegelijk; denkbeeldig; fantastisch; fictief; gefingeerd; geveinsd; hypothetisch; illusoir; imaginair; ingebeeld; nagemaakt; onecht; onwaar; vals; verdicht |
fictive | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | aangenomen; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; geveinsd; verdicht |
imaginary | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | denkbeeldig; fantastisch; hypothetisch; illusoir; imaginair; ingebeeld; irreeel; irreëel; onwerkelijk; onwezenlijk |
notional | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
invented | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | bedacht; gefabriceerd; gefantaseerd; uit de duim gezogen |
verzinnen:
-
verzinnen (bedenken; uitdenken; verdichten; fantaseren; voorwenden)
-
verzinnen (plan beramen; bedenken; beramen; zinnen)
Conjugations for verzinnen:
o.t.t.
- verzin
- verzint
- verzint
- verzinnen
- verzinnen
- verzinnen
o.v.t.
- verzon
- verzon
- verzon
- verzonnen
- verzonnen
- verzonnen
v.t.t.
- heb verzonnen
- hebt verzonnen
- heeft verzonnen
- hebben verzonnen
- hebben verzonnen
- hebben verzonnen
v.v.t.
- had verzonnen
- had verzonnen
- had verzonnen
- hadden verzonnen
- hadden verzonnen
- hadden verzonnen
o.t.t.t.
- zal verzinnen
- zult verzinnen
- zal verzinnen
- zullen verzinnen
- zullen verzinnen
- zullen verzinnen
o.v.t.t.
- zou verzinnen
- zou verzinnen
- zou verzinnen
- zouden verzinnen
- zouden verzinnen
- zouden verzinnen
diversen
- verzin!
- verzint!
- verzonnen
- verzinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze