Dutch
Detailed Translations for voorsnijden from Dutch to English
voorsnijden:
-
voorsnijden
Conjugations for voorsnijden:
o.t.t.
- snijd voor
- snijdt voor
- snijdt voor
- snijden voor
- snijden voor
- snijden voor
o.v.t.
- sneed voor
- sneed voor
- sneed voor
- sneden voor
- sneden voor
- sneden voor
v.t.t.
- heb voorgesneden
- hebt voorgesneden
- heeft voorgesneden
- hebben voorgesneden
- hebben voorgesneden
- hebben voorgesneden
v.v.t.
- had voorgesneden
- had voorgesneden
- had voorgesneden
- hadden voorgesneden
- hadden voorgesneden
- hadden voorgesneden
o.t.t.t.
- zal voorsnijden
- zult voorsnijden
- zal voorsnijden
- zullen voorsnijden
- zullen voorsnijden
- zullen voorsnijden
o.v.t.t.
- zou voorsnijden
- zou voorsnijden
- zou voorsnijden
- zouden voorsnijden
- zouden voorsnijden
- zouden voorsnijden
diversen
- snijd voor!
- snijdt voor!
- voorgesneden
- voorsnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voorsnijden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
carve | kerven | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
carve | voorsnijden | beeldhouwen; houtsnijden; in hout schrijven; inhakken; inhouwen; kerven; snijwerk maken |