Dutch
Detailed Translations for voorspeler from Dutch to English
voorspeler:
-
de voorspeler (voorhoedespeler; spitsspeler; aanvaller)
Translation Matrix for voorspeler:
Noun | Related Translations | Other Translations |
attacker | aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler | aanvaller; overvaller |
forward | aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler | |
striker | aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler | staker |
Verb | Related Translations | Other Translations |
forward | doen toekomen; doorsturen; doorverbinden; doorzenden; iem. iets sturen; naar voren plaatsen; nasturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland; zenden | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
forward | aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; geavanceerd; gemanierd; genaakbaar; progressief; toegankelijk; toeschietelijk; voorkomend; voort; vooruitstrevend; voorwaarts; wellevend; welopgevoed |