Noun | Related Translations | Other Translations |
ascent
|
ontwikkelingsgang; progressie; toename; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
|
beklimming; bestijging; klim; klimmen; omhoogkomen; opklimmen; opstijgen; stijgen; stijging
|
boom
|
toename; vooruitgang; vordering
|
bam; bloei; dreun; explosie; hausse; hoogconjunctuur; klap; knal; kwak; ontlading; ontploffing; plof; plotselinge uitbarsting; rijzing; smak
|
cultivation
|
geestelijke vorming; ontplooiing; ontwikkeling; vooruitgang; vorming
|
aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; begroeiing; cultuur; fok; fokkerij; gewas; grondbewerking; kweek; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting
|
development
|
geestelijke vorming; ontplooiing; ontwikkeling; vooruitgang; vorming
|
bloei; groei; groeien; groeiproces; nieuwbouw; nieuwbouwwijk; nog te bouwen; ontplooiing; ontwikkeling; wasdom
|
education
|
geestelijke vorming; ontplooiing; ontwikkeling; vooruitgang; vorming
|
bekwaming; cursus; educatie; kundig maken; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijswezen; opleiding; opvoeding; scholing; schoolopleiding; vorming
|
evolvement
|
geestelijke vorming; ontplooiing; ontwikkeling; vooruitgang; vorming
|
|
increase
|
ontwikkelingsgang; progressie; toename; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
|
aangroei; aangroeiing; aanvulling; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; het groter worden; klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging; toename; toename voorraad; toeneming; uitbreiding; uitzetten; uitzetting; vergroting; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; vermenigvuldiging; versterking; verveelvoudiging; wijd worden
|
progress
|
ontwikkelingsgang; progressie; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
|
|
progression
|
ontwikkelingsgang; progressie; toename; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
|
|
rise
|
toename; vooruitgang; vordering
|
aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwinst; bult; expansie; groei; groter worden; heuvel; klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking
|
uplift
|
toename; vooruitgang; vordering
|
klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
|
upturn
|
toename; vooruitgang; vordering
|
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
ascent
|
|
aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gaan staan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; omhoogrijzen; opstaan; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; vermeerderen
|
boom
|
|
blaffen; bloeien; brullen; bulderen; daveren; knallen; schreeuwen; tot hoogconjunctuur komen
|
increase
|
|
aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; hoger worden; omhooggaan; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; uitbreiden; vergroten; vermeerderen; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen
|
progress
|
|
beter worden; progressie maken; verbeteren; verder komen; vooruitgang boeken; vooruitkomen; vorderen
|
rise
|
|
aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bevorderd worden; de hoogte ingaan; gaan staan; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; hoger worden; hogerop komen; in de lucht omhoogstijgen; naar boven gaan; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opborrelen; opgroeien; opstaan; opstijgen; opvliegen; opwellen; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; uitrijzen; uittorenen; verheffen; vermeerderen; zich opwerken
|