Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vossen:


Dutch

Detailed Translations for vossend from Dutch to English

vossend form of vossen:

vossen verb (vos, vost, voste, vosten, gevost)

  1. vossen
    to swot; study; to learn
    • swot verb (swots, swotted, swotting)
    • study verb
    • learn verb (learns, learnt, learning)

Conjugations for vossen:

o.t.t.
  1. vos
  2. vost
  3. vost
  4. vossen
  5. vossen
  6. vossen
o.v.t.
  1. voste
  2. voste
  3. voste
  4. vosten
  5. vosten
  6. vosten
v.t.t.
  1. heb gevost
  2. hebt gevost
  3. heeft gevost
  4. hebben gevost
  5. hebben gevost
  6. hebben gevost
v.v.t.
  1. had gevost
  2. had gevost
  3. had gevost
  4. hadden gevost
  5. hadden gevost
  6. hadden gevost
o.t.t.t.
  1. zal vossen
  2. zult vossen
  3. zal vossen
  4. zullen vossen
  5. zullen vossen
  6. zullen vossen
o.v.t.t.
  1. zou vossen
  2. zou vossen
  3. zou vossen
  4. zouden vossen
  5. zouden vossen
  6. zouden vossen
diversen
  1. vos!
  2. vost!
  3. gevost
  4. vossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vossen:

NounRelated TranslationsOther Translations
study artsenpraktijk; cursus; kursus; leergang; oefenstuk; praktijk; studeerkamer; studeervertrek; studie; werkkamer
VerbRelated TranslationsOther Translations
learn vossen aanleren; aantreffen; aanwennen; bijbrengen; blokken; eigen maken; eigenmaken; gewend raken; horen; iets leren; inlichten; instuderen; kennis opdoen; leerstof erin stampen; leren; meekrijgen; meepikken; onderrichten; onderwijzen; ontdekken; oppikken; opsteken; studeren; te horen krijgen; tegenkomen; vernemen; verwerven; vinden; voorlichten
study vossen aanleren; bestuderen; blokken; eigen maken; instuderen; leerstof erin stampen; leren; naspeuren; nasporen; navorsen; onderwijzen; onderzoeken; oppikken; opsteken; studeren; verwerven
swot vossen

Related Words for "vossen":