Translate wagentje from Dutch to English

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

wagentje:
- trolley; cart; little cart; trap; car
wagen:
- dare; dare to; adventure; risk
- car; automobile; auto; horse cart; dare; venturing; daring; risking; vehicle
Wiktionary:
- wagen → car, tram, wagon
- wagen → dare, gamble, chance, adventure, venture
- wagen → adventure out, venture, hazard, risk, dare, be audacious, car, wheels, motor, vehicle, transport, tank, chariot, cart, waggon, trolley, wagon, automobile

Dutch

Detailed Translations for wagentje from Dutch to English

wagentje:

wagentje [het ~] noun

het wagentje (karretje)
the trolley; the cart; the little cart; the trap; the car
- trolley [the ~] noun
- cart [the ~] noun
- little cart [the ~] noun
- trap [the ~] noun
- car [the ~] noun

Translation Matrix for wagentje:

Noun	Related Translations	Other Translations
car	karretje; wagentje	auto; kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen
cart	karretje; wagentje	koets; rijtuig; vrachtkar
little cart	karretje; wagentje
trap	karretje; wagentje	bakkes; hinderlaag; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; trap; tronie; val; valkuil; valstrik
trolley	karretje; wagentje	lorrie; rolwagentje; steekkar; steekwagen; tram; trolley
Verb	Related Translations	Other Translations
cart		karren; kruien
trap		grijpen; klauwen; overlappen; pakken; vangen; vatten; verstrikken

Related Words for "wagentje":

wagentjes, wagen

wagentje form of wagen:

wagen verb (waag, waagt, waagde, waagden, gewaagd)

wagen (durven; riskeren; avonturen)
to dare; dare to; adventure; to risk
- dare verb (dares, dared, daring)
- dare to verb
- adventure verb
- risk verb (risks, risked, risking)

Conjugations for wagen:

o.t.t.

waag
waagt
waagt
wagen
wagen
wagen

o.v.t.

waagde
waagde
waagde
waagden
waagden
waagden

v.t.t.

heb gewaagd
hebt gewaagd
heeft gewaagd
hebben gewaagd
hebben gewaagd
hebben gewaagd

v.v.t.

had gewaagd
had gewaagd
had gewaagd
hadden gewaagd
hadden gewaagd
hadden gewaagd

o.t.t.t.

zal wagen
zult wagen
zal wagen
zullen wagen
zullen wagen
zullen wagen

o.v.t.t.

zou wagen
zou wagen
zou wagen
zouden wagen
zouden wagen
zouden wagen

diversen

waag!
waagt!
gewaagd
wagend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wagen [de ~ (m)] noun

de wagen (auto; vehikel; kar)
the car; the auto
– a motor vehicle with four wheels; usually propelled by an internal combustion engine ¹
- car [the ~] noun
  - he needs a car to get to work¹
- auto [the ~] noun
the automobile
- automobile [the ~] noun
de wagen (paardenwagen)
the horse cart
- horse cart [the ~] noun
de wagen (durven)
the dare; the venturing; the daring; the risking
- dare [the ~] noun
- venturing [the ~] noun
- daring [the ~] noun
- risking [the ~] noun
de wagen (vehikel; voertuig; rijtuig; kar)
the vehicle
– a conveyance that transports people or objects ¹
- vehicle [the ~] noun
the car
– a motor vehicle with four wheels; usually propelled by an internal combustion engine ¹
- car [the ~] noun
  - he needs a car to get to work¹

Translation Matrix for wagen:

Noun	Related Translations	Other Translations
adventure		avontuur; lotgeval
auto	auto; kar; vehikel; wagen
automobile	auto; kar; vehikel; wagen	automobiel
car	auto; kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen	karretje; wagentje
dare	durven; wagen
daring	durven; wagen	dapperheid; durf; gewaagdheid; koenheid; lef; moed; onversaagdheid
horse cart	paardenwagen; wagen
risk		risico
risking	durven; wagen
vehicle	kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen	transportmiddel; vervoermiddel; vervoersmogelijkheid; voertuig
venturing	durven; wagen
Verb	Related Translations	Other Translations
adventure	avonturen; durven; riskeren; wagen
dare	avonturen; durven; riskeren; wagen
dare to	avonturen; durven; riskeren; wagen
risk	avonturen; durven; riskeren; wagen
-	durven
Adjective	Related Translations	Other Translations
daring		doldriest; gedurfd; gewaagd; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; pikant; provocerend; roekeloos; stoutmoedig; uitdagend; vermetel; waaghalzig

Related Definitions for "wagen":

je niet door angst of onzekerheid laten tegenhouden²
- hij waagde het toch naar huis te rijden met die gladheid²
vervoermiddel dat bestaat uit een kar of bak met vier wielen²
- de baby ligt in de kinderwagen²

Wiktionary Translations for wagen:

wagen

noun

een auto
- wagen → car

verb

een poging ondernemen
- wagen → dare

wagen

verb

(transitive) to risk something for potential gain
- gamble → wagen; vergokken
to brave or face up to
- dare → wagen; riskeren
to have courage
- dare → durven; wagen
to try or risk
- chance → wagen
to run the risk of
- adventure → riskeren; wagen
to risk
- adventure; venture → wagen; riskeren

noun

automobile, a vehicle steered by a driver
- car → automobiel; wagen; auto
vehicle for material
- tram → wagen; spoorwagen; mijnwagen
cart
- wagon → wagen

Cross Translation:

From	To	Via
• wagen	→ adventure out; venture; hazard; risk; dare; be audacious	↔ aventurer — hasarder, mettre à l’aventure.
• wagen	→ car; wheels; motor; vehicle; transport	↔ bagnole — France\|fr (familier, fr) voiture, automobile.
• wagen	→ tank; chariot; cart; waggon; trolley	↔ char — chariot élevé.
• wagen	→ chariot; cart	↔ chariot — À classer.
• wagen	→ cart; chariot; wagon; trolley	↔ charrette — voiture à deux roues, avec deux ridelles et deux limons.
• wagen	→ hazard	↔ hasarder — risquer, exposer à la fortune, exposer au péril.
• wagen	→ dare; hazard; risk; venture; be audacious	↔ oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose.
• wagen	→ hazard; risk; venture; dare	↔ risquer — hasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux.
• wagen	→ car	↔ voiture — Caisse sur roues
• wagen	→ car; automobile; vehicle	↔ voiture — Automobile

External Machine Translations: