Dutch
Detailed Translations for wellen from Dutch to English
wellen:
-
wellen (borrelen)
Conjugations for wellen:
o.t.t.
- wel
- welt
- welt
- wellen
- wellen
- wellen
o.v.t.
- welde
- welde
- welde
- welden
- welden
- welden
v.t.t.
- ben geweld
- bent geweld
- is geweld
- zijn geweld
- zijn geweld
- zijn geweld
v.v.t.
- was geweld
- was geweld
- was geweld
- waren geweld
- waren geweld
- waren geweld
o.t.t.t.
- zal wellen
- zult wellen
- zal wellen
- zullen wellen
- zullen wellen
- zullen wellen
o.v.t.t.
- zou wellen
- zou wellen
- zou wellen
- zouden wellen
- zouden wellen
- zouden wellen
diversen
- wel!
- welt!
- geweld
- wellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bubble | borrelen; wellen | kralen; mousseren; opbruisen; parelen; sprankelen; tintelen |
Related Words for "wellen":
Wiktionary Translations for wellen:
wel:
Translation Matrix for wel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
well | bron; put; waterput; wel | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | betrekkelijk; redelijk; tamelijk | |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
indeed | jawel; wel | 'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; echt; effectief; feitelijk; geheid; gewis; heus; jazeker; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; reëel; stellig; tja; trouwens; uiteraard; vanzelfsprekend; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker; zonder twijfel; à propos |
- | nogal | |
Other | Related Translations | Other Translations |
indeed | inderdaad; ja | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
well | jawel; wel; welnu | blakend; blakend van gezondheid; fit; florerend; getraind; gezond; tja; welgesteld; welvarend; zonder ziekte |
Related Words for "wel":
Synonyms for "wel":
Antonyms for "wel":
Related Definitions for "wel":
Wiktionary Translations for wel:
wel
Cross Translation:
adverb
wel
-
een toegeving makend.
- wel → may
-
benadrukkend, verbazing uitdrukkend
- wel → no less than
verb
noun
adverb
interjection
particle
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wel | → certainly; indeed | ↔ zwar — Gegensätzliches einräumend (zwar - aber) |
• wel | → fount; well; fountain-head; well-spring | ↔ fontaine — Translations |
• wel | → spring; well-spring; fount; fountain-head | ↔ source — Endroit d’où sort l’eau |