Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. werkbaar:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for werkbaar from Dutch to English

werkbaar:

werkbaar adj

  1. werkbaar (bruikbaar; nuttig; inzetbaar; handig)

Translation Matrix for werkbaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
useful bruikbaar; handig; inzetbaar; nuttig; werkbaar bruikbaar; bruikbare; handig; nuttig; praktisch; verdienstelijk; voordelig

Related Words for "werkbaar":

  • werkbaarheid, werkbare

Wiktionary Translations for werkbaar:

werkbaar
adjective
  1. capable of being accomplished; feasible
  2. available for use; accessible or employable