Noun | Related Translations | Other Translations |
bobbin
|
haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
|
garenklos; klos; klos waarop garen gewonden wordt; klosje; snoerspoel; spinklos; spinspoel; spoel
|
coil
|
haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
|
draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming; snoerspoel; spiraal
|
reel
|
haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
|
filmspoel; spoel
|
roll
|
haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
|
broodje; kadetje; kleine punt; puntje; tonneau
|
spool
|
haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
|
klos waarop garen gewonden wordt; snoerspoel; spinklos; spinspoel; spoel
|
turn
|
haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
|
beurt; bocht; draai; keer; keerpunt; kentering; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; rondje; spelletje; verandering; wending; zwenking
|
winder
|
haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
|
|
winding
|
haspel; klos; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
|
kronkeling
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
coil
|
|
in kringetjes ronddraaien; kringelen
|
reel
|
|
haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden
|
roll
|
|
deinen; draaien; golven; heen en weer zwaaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; schommelen; slingeren; verrollen; wentelen; wiebelen; wiegen
|
turn
|
|
afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; keren; ombladeren; omdraaien; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
winding
|
|
bochtig; kronkelend; kronkelig; slingerend
|