Dutch
Detailed Translations for wortel schieten from Dutch to English
wortel schieten:
-
wortel schieten (wortelen; vastgroeien)
Conjugations for wortel schieten:
o.t.t.
- schiet wortel
- schiet wortel
- schiet wortel
- schieten wortel
- schieten wortel
- schieten wortel
o.v.t.
- schoot wortel
- schoot wortel
- schoot wortel
- schoten wortel
- schoten wortel
- schoten wortel
v.t.t.
- heb wortel geschoten
- hebt wortel geschoten
- heeft wortel geschoten
- hebben wortel geschoten
- hebben wortel geschoten
- hebben wortel geschoten
v.v.t.
- had wortel geschoten
- had wortel geschoten
- had wortel geschoten
- hadden wortel geschoten
- hadden wortel geschoten
- hadden wortel geschoten
o.t.t.t.
- zal wortel schieten
- zult wortel schieten
- zal wortel schieten
- zullen wortel schieten
- zullen wortel schieten
- zullen wortel schieten
o.v.t.t.
- zou wortel schieten
- zou wortel schieten
- zou wortel schieten
- zouden wortel schieten
- zouden wortel schieten
- zouden wortel schieten
diversen
- schiet wortel!
- schiet wortel!
- wortel geschoten
- wortel schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wortel schieten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
root | hoofdmap | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
be rooted | vastgroeien; wortel schieten; wortelen | |
root | vastgroeien; wortel schieten; wortelen | doorwroeten; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen; woelen; wroeten; wroetend onderzoeken; wurmen |
take root | vastgroeien; wortel schieten; wortelen | postvatten |