Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate zindelijkheid

Translate zindelijkheid from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

zindelijkheid:
- toilet trainedness
zindelijk:
- neat; clean; tidy
Wiktionary:
- zindelijkheid → toilet training
- zindelijk → housebroken
- zindelijk → house-trained, house-broken, pure, simple, straightforward, common, unpretentious, clean, untainted, mere, sole, solitary, absolute, stark

Dutch

Detailed Translations for zindelijkheid from Dutch to English

zindelijkheid:

zindelijkheid [de ~ (v)] noun

de zindelijkheid
the toilet trainedness
- toilet trainedness [the ~] noun

Translation Matrix for zindelijkheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
toilet trainedness	zindelijkheid

Related Words for "zindelijkheid":

zindelijk

Wiktionary Translations for zindelijkheid:

zindelijkheid

noun

The act of training a young child to use the toilet
- toilet training → zindelijkheid

zindelijk:

zindelijk adj

zindelijk (proper; schoon)
neat; clean; tidy
- neat adj
- clean adj
- tidy adj

Translation Matrix for zindelijk:

Verb	Related Translations	Other Translations
clean		bergen; opruimen; reinigen; schonen; schoonmaken; schoonpoetsen; uitwassen; wassen; zemen; zuiveren
Adjective	Related Translations	Other Translations
neat	proper; schoon; zindelijk	behendig; bekwaam; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; decent; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; fideel; fleurig; geestig; handig; jolig; keurig; kies; kleurig; kundig; kwiek; levendig; lustig; manierlijk; monter; netjes; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; ordelijk; ordelijk gemaakt; rap; respectabel; schoon; sec; snel; uitgelaten; vaardig; vlot; vlug; vrolijk; wakker; welgemoed; welvoeglijk; zonnig
tidy	proper; schoon; zindelijk	blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; keurig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; netjes; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; ordelijk; ordelijk gemaakt; proper; schoon; sec; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig; zorgvuldig
Modifier	Related Translations	Other Translations
clean	proper; schoon; zindelijk	deugdzaam; eerzaam; gewoonweg; gladweg; hygienisch; kuis; net; netjes; opgeruimd; ordelijk; proper; rein; ronduit; schoon; zedig; zuiver

Related Words for "zindelijk":

zindelijkheid, zindelijke

Wiktionary Translations for zindelijk:

zindelijk

adjective

trained to avoid urinating or defecating in the house
- housebroken → zindelijk

Cross Translation:

From	To	Via
• zindelijk	→ house-trained; house-broken	↔ stubenrein — die Wohnung nicht beschmutzend, die Notdurft im Freien verrichtend
• zindelijk	→ pure; simple; straightforward; common; unpretentious; clean; untainted; mere; sole; solitary; absolute; stark	↔ pur — Qui est sans mélange.