Dutch
Detailed Translations for zoetsmakend from Dutch to English
zoetsmakend:
Translation Matrix for zoetsmakend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sweet | beminde; dot; duifje; lekkers; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepgoed; snoepjes; snoes; zoetigheid | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sweet | zoet; zoetsmakend | aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bemind; bevallig; charmant; dierbaar; dierbare; dottig; enig; geliefd; geliefde; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; toegenegen; verrukkelijk; vertederend |