Dutch

Detailed Translations for overeenstemmend from Dutch to Spanish

overeenstemmend:


overeenstemmend form of overeenstemmen:

Conjugations for overeenstemmen:

o.t.t.
  1. stem overeen
  2. stemt overeen
  3. stemt overeen
  4. stemmen overeen
  5. stemmen overeen
  6. stemmen overeen
o.v.t.
  1. stemde overeen
  2. stemde overeen
  3. stemde overeen
  4. stemden overeen
  5. stemden overeen
  6. stemden overeen
v.t.t.
  1. heb overeen gestemd
  2. hebt overeen gestemd
  3. heeft overeen gestemd
  4. hebben overeen gestemd
  5. hebben overeen gestemd
  6. hebben overeen gestemd
v.v.t.
  1. had overeen gestemd
  2. had overeen gestemd
  3. had overeen gestemd
  4. hadden overeen gestemd
  5. hadden overeen gestemd
  6. hadden overeen gestemd
o.t.t.t.
  1. zal overeenstemmen
  2. zult overeenstemmen
  3. zal overeenstemmen
  4. zullen overeenstemmen
  5. zullen overeenstemmen
  6. zullen overeenstemmen
o.v.t.t.
  1. zou overeenstemmen
  2. zou overeenstemmen
  3. zou overeenstemmen
  4. zouden overeenstemmen
  5. zouden overeenstemmen
  6. zouden overeenstemmen
diversen
  1. stem overeen!
  2. stemt overeen!
  3. overeen gestemd
  4. overeenstemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overeenstemmen [znw.] noun

  1. overeenstemmen (accorderen)
    el concordar; el corresponder

Translation Matrix for overeenstemmen:

NounRelated TranslationsOther Translations
concordar accorderen; overeenstemmen
corresponder accorderen; overeenstemmen
estar de acuerdo instemmen
parecer denkbeeld; gedachte; gezindheid; idee; kijk; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; vaststaande mening; visie; zienswijze
VerbRelated TranslationsOther Translations
acordar eens worden; overeenkomen; overeenstemmen accorderen; afspreken; beslissen; besluiten; kiezen; overeenkomen; stemmen; zijn stem uitbrengen
asentir eens worden; overeenkomen; overeenstemmen akkoord gaan met; instemmen
coincidir congruent zijn; kloppen; overeenstemmen correct zijn; kloppen; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; samenlopen; samenvallen; stroken; stroken met
coincidir con juist zijn; kloppen; overeenstemmen kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met
concordar een harmonieus geheel vormen; eens worden; harmoniëren; juist zijn; kloppen; overeenkomen; overeenstemmen; samenstemmen kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; rijmen; stroken; stroken met
concordar con corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken
convenir corresponderen; eens worden; overeenkomen; overeenstemmen; stroken aanstaan; accorderen; afspreken; betamen; bevallen; bijpassen; conveniëren; deugen; gelegen komen; geschikt zijn; iets overeenkomen; overeenkomen; passen; passend zijn; prettig vinden; schikken; uitkomen
convenir con juist zijn; kloppen; overeenstemmen
corresponder congruent zijn; een harmonieus geheel vormen; harmoniëren; kloppen; overeenstemmen; samenstemmen betamen; passen; ten deel vallen; toekomen; toevallen
corresponder a corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken benaderen; toenaderen
corresponder con juist zijn; kloppen; overeenstemmen
dar el visto bueno eens worden; overeenkomen; overeenstemmen akkoord gaan met; instemmen
estar de acuerdo eens worden; overeenkomen; overeenstemmen bijvallen; gelijk geven; instemmen; rugsteunen; steunen
llegar a un acuerdo eens worden; overeenkomen; overeenstemmen afspreken; iets overeenkomen
pactar corresponderen; eens worden; overeenkomen; overeenstemmen; stroken afspreken; iets overeenkomen
parecer corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken aanbieden; de schijn van iets hebben; dunken; er uitzien; eruit zien; laten zien; lijken; offreren; ogen; presenteren; schijnen; toeschijnen; tonen; voorleggen
ponerse de acuerdo eens worden; overeenkomen; overeenstemmen afspreken; iets overeenkomen
quedar bien een harmonieus geheel vormen; harmoniëren; overeenstemmen; samenstemmen bijpassen; flatteren; goed staan; passen
responder a corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken antwoorden; beantwoorden; responderen
semejar corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken
ser justo juist zijn; kloppen; overeenstemmen correct zijn; kloppen

Wiktionary Translations for overeenstemmen:

overeenstemmen
verb
  1. gelijkenis vertonen

Cross Translation:
FromToVia
overeenstemmen coincidir; igualar; corresponder match — to agree; to equal
overeenstemmen corresponder correspondre — Être en rapport de symétrie et d’harmonie avec quelque chose.