Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. naad:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for naad from Dutch to Spanish

naad:

naad [de ~ (m)] noun

  1. de naad (voeg)
    la junta; la costura; la ranura; la juntura; el intersticio; la soldadura

Translation Matrix for naad:

NounRelated TranslationsOther Translations
costura naad; voeg
intersticio naad; voeg bergkloof; bergspleet; kiertje; kloof; rotskloof
junta naad; voeg bijeenkomst; congres; las; manifestatie; pakking; samenkomst; samenvoeging; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding; vergadering; zitting
juntura naad; voeg aaneenkoppeling; aanhechting; aanvoeging; afdeling; bijeenlegging; bond; broederschap; departement; detachement; genootschap; gewricht; koppeling; samenvoeging; sectie; sociëteit; tak; verbinding; verbinding van beenderen; verbindingsstuk; vereniging
ranura naad; voeg bergkloof; bergspleet; geul; gleuf; groef; groeve; kier; kloof; langwerpige uitholling; opening; ribbel; rotskloof; sleuf; sponning; vaargeul; vore
soldadura naad; voeg ingevoegd stuk; inlas; invoeging; las; lasnaad; samenvoeging; soldeer; soldeersel; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding; vergroeiing; welnaad

Related Words for "naad":

  • naden, naadje

Wiktionary Translations for naad:


Cross Translation:
FromToVia
naad sutura suture — seam
naad junta; unión joint — Pièce assurant le contact entre différents éléments