Noun | Related Translations | Other Translations |
afluencia
|
herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel
|
drom; heil; het toestromen; het toevloeien; massa; menigte; mensenmassa; oploopje; samenkomst; toeloop; toestroom; troep; voorspoed; welzijn
|
agitación
|
herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel
|
agitatie; beroering; deining; drukte; gedoe; gedraaf; gedrang; gehaast; geharrewar; gehol; gejaag; gejaagdheid; gejacht; gejakker; gewoel; omhaal; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; ophef; oproer; opruiing; opschudding; opstand; opstootje; opzien; rel; rep; roerigheid; schommeling; sensatie; stress; toeloop; toevloed; turbulentie; verwarring; volksoproer; vuistgevecht; werveling; wiegeling; zeegang
|
aglomeración
|
herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel
|
agglomeratie; drukte; gedrang; opeenhoping; opstopping; opstuwing; toeloop; toevloed; verstopping
|
alboroto
|
beroering; drukte; gedruis; geluid; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
|
burengerucht; burenoverlast; deining; drukte; gebrul; gebulder; gedrang; geharrewar; gekrijs; geschreeuw; misbaar; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; ordeverstoring; rel; rustverstoring; schommeling; sensatie; stampei; stennis; tamtam; toeloop; toevloed; verwarring; volksoproer; vuistgevecht; wiegeling; zeegang
|
ballanga
|
geluid; rumoer
|
|
barullo
|
herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel
|
donderslagen; drukte; gedoe; gedonder; gedonderjaag; gedrang; geravot; gestoei; heisa; luidruchtigheid; omhaal; oploop; soepzootje; stoeierij; stoeipartij; toeloop; toestand; toevloed
|
disturbio
|
gedruis; rumoer; tumult
|
ongeregeldheid; oproer; opstand; opstootje; rebellie; rel; tegenstand; verzet; volksoproer; volksopstand; vuistgevecht; weerstand
|
escándalo
|
geluid; rumoer
|
luidruchtigheid; schandaal; schandaaltje; schandaleuze daad; soepzootje; stampei; stennis; tamtam
|
estruendo
|
gedruis; geluid; herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel; tumult
|
afstorten; gebrul; gebulder; gedreun; gekrijs; geloei; geraas; geschreeuw; herrie; lawaai; loeien van de wind; neerstorten; ontlading; plotselinge uitbarsting; tumult
|
estrépito
|
gedruis; rumoer; tumult
|
gebrom; gemurmel; geroezemoes; herrie; lawaai; tumult
|
jaleo
|
geluid; rumoer
|
drukte; gedoe; gedram; gedrang; geharrewar; getob; gezanik; gezeur; hinder; last; moeite; omhaal; overlast; rommelig gedoe; soesa; toeloop; toevloed
|
pamplinas
|
drukte; kouwe drukte; ophef; rumoer
|
|
ruido
|
gedruis; herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel; tumult
|
gebrom; gezoem; herrie; klank; klankgeluid; lawaai; luidruchtigheid; toon; tumult
|
rumor
|
geluid; rumoer
|
achterklap; geroddel; gerucht; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; luidruchtigheid; mare; officieus bericht; roddel; roddelpraat; vals gerucht; zwartmaken
|
tumulto
|
gedruis; geluid; herrie; kabaal; lawaai; leven; rumoer; spektakel; tumult
|
chaos; geharrewar; heksenketel; keet; luidruchtigheid; oproer; opstand; opstootje; ordeverstoring; puinhoop; regelloosheid; rel; stennis; stoornis; verstoring; volksoproer; vuistgevecht; wanorde; wanordelijkheid; zootje
|
zumbido
|
gedruis; rumoer; tumult
|
buzzer; gebrom; gegons; gemurmel; geroezemoes; gesnor; gezoem
|