Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. burcht:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for burcht from Dutch to Spanish

burcht:

burcht [de ~] noun

  1. de burcht (kasteel; slot)
    el castillo; la fortaleza; la fortificación; la ciudadela

Translation Matrix for burcht:

NounRelated TranslationsOther Translations
castillo burcht; kasteel; slot citadel; deurslot; fietsslot; fort; geheel van sluizen; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot; sluiswerken; sterkte; versterkte legerplaats
ciudadela burcht; kasteel; slot citadel; deurslot; fietsslot; fort; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot; sterkte; versterkte legerplaats
fortaleza burcht; kasteel; slot aandrijving; bastion; bolwerk; citadel; deurslot; dynamiek; energie; felheid; fiksheid; fort; kasteel; kracht; krachtdadigheid; macht; ridderkasteel; ridderslot; slot; sterkte; stuwkracht; vermogen; versterkte plaats; voortstuwing
fortificación burcht; kasteel; slot citadel; consolidatie; fort; gordel; kamerwand; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; stadswal; sterkte; verharding; verrijking; versterking; versterkte plaats; versteviging; veste; vestingmuur; wand

Related Words for "burcht":


Wiktionary Translations for burcht:


Cross Translation:
FromToVia
burcht ratonera; madriguera burrow — A tunnel or hole
burcht castro; castillo castle — fortified building
burcht baluarte; bastión rook — fortification
burcht castillo Burg — mittelalterlicher, befestigter Wohn- und Verteidigungsbau
burcht castillo château — Forteresse entourée de tours et de bastions
burcht castillo château-fort — château médiéval fortifié