Dutch
Detailed Translations for donderjagen from Dutch to Spanish
donderjagen:
-
donderjagen
Conjugations for donderjagen:
o.t.t.
- donderjaag
- donderjaagt
- donderjaagt
- donderjagen
- donderjagen
- donderjagen
o.v.t.
- donderjaagde
- donderjaagde
- donderjaagde
- donderjaagden
- donderjaagden
- donderjaagden
v.t.t.
- heb gedonderjaagd
- hebt gedonderjaagd
- heeft gedonderjaagd
- hebben gedonderjaagd
- hebben gedonderjaagd
- hebben gedonderjaagd
v.v.t.
- had gedonderjaagd
- had gedonderjaagd
- had gedonderjaagd
- hadden gedonderjaagd
- hadden gedonderjaagd
- hadden gedonderjaagd
o.t.t.t.
- zal donderjagen
- zult donderjagen
- zal donderjagen
- zullen donderjagen
- zullen donderjagen
- zullen donderjagen
o.v.t.t.
- zou donderjagen
- zou donderjagen
- zou donderjagen
- zouden donderjagen
- zouden donderjagen
- zouden donderjagen
diversen
- donderjaag!
- donderjaagt!
- gedonderjaagd
- donderjagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for donderjagen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
armar follón | donderjagen | drukte maken |
dar el tostón | donderjagen | |
dar la lata | donderjagen | aandringen; doordrammen; doordrukken; doorstoten; drammen; drukkend door iets heen brengen; emmeren; zemelen; zeuren |
Wiktionary Translations for donderjagen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• donderjagen | → refunfuñar; gruñir | ↔ nörgeln — penetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern |