Dutch
Detailed Translations for afzondering from Dutch to Spanish
afzondering:
-
de afzondering (afscheiding; isolering)
Translation Matrix for afzondering:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aisladura | afscheiding; afzondering; isolering | antigeleiding; isolatie; isolator; schifting; verzuring |
aislamiento | afscheiding; afzondering; isolering | antigeleiding; eenzaam gevoel; eenzaamheid; isolatie; isolator; schifting; vereenzaming; verzuring |
separación | afscheiding; afzondering; isolering | afkoppelen; afscheiding; afsplitsing; antigeleiding; beschot; grens; grenslijn; isolatie; isolator; lijn die de grensscheiding aangeeft; schot; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot |
Wiktionary Translations for afzondering:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afzondering | → intimidad | ↔ privacy — state of being private |