Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. demonstreren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for demonstreren from Dutch to Spanish

demonstreren:

demonstreren verb (demonstreer, demonstreert, demonstreerde, demonstreerden, gedemonstreerd)

  1. demonstreren (betogen)
  2. demonstreren (aanschouwelijk maken; veraanschouwelijken)

Conjugations for demonstreren:

o.t.t.
  1. demonstreer
  2. demonstreert
  3. demonstreert
  4. demonstreren
  5. demonstreren
  6. demonstreren
o.v.t.
  1. demonstreerde
  2. demonstreerde
  3. demonstreerde
  4. demonstreerden
  5. demonstreerden
  6. demonstreerden
v.t.t.
  1. heb gedemonstreerd
  2. hebt gedemonstreerd
  3. heeft gedemonstreerd
  4. hebben gedemonstreerd
  5. hebben gedemonstreerd
  6. hebben gedemonstreerd
v.v.t.
  1. had gedemonstreerd
  2. had gedemonstreerd
  3. had gedemonstreerd
  4. hadden gedemonstreerd
  5. hadden gedemonstreerd
  6. hadden gedemonstreerd
o.t.t.t.
  1. zal demonstreren
  2. zult demonstreren
  3. zal demonstreren
  4. zullen demonstreren
  5. zullen demonstreren
  6. zullen demonstreren
o.v.t.t.
  1. zou demonstreren
  2. zou demonstreren
  3. zou demonstreren
  4. zouden demonstreren
  5. zouden demonstreren
  6. zouden demonstreren
en verder
  1. is gedemonstreerd
  2. zijn gedemonstreerd
diversen
  1. demonstreer!
  2. demonstreert!
  3. gedemonstreerd
  4. demonstrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for demonstreren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
argumentar betogen; demonstreren argumenteren; beredeneren; disputeren; protesteren; redeneren; redetwisten; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; weerspreken
demostrar aanschouwelijk maken; demonstreren; veraanschouwelijken aanbieden; aantonen; bewijzen; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; staven; tentoonstellen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; vertonen; voordedaghalen; voorleggen
hacer una manifestación betogen; demonstreren
ilustrar aanschouwelijk maken; demonstreren; veraanschouwelijken illustreren; ontvouwen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken
manifestarse betogen; demonstreren ontpoppen; openbaren; zich uiten

Wiktionary Translations for demonstreren:

demonstreren
verb
  1. (overgankelijk) iets voordoen of duidelijk laten zien

Cross Translation:
FromToVia
demonstreren demostrar demonstrate — to display the method of using an object
demonstreren demostrar show — indicate (a fact) to be true