Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. lassen:
  2. las:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lassen from Dutch to Spanish

lassen:

lassen verb (las, last, laste, lasten, gelast)

  1. lassen
    forjar; soldar
  2. lassen (aaneenlassen)
    soldar

Conjugations for lassen:

o.t.t.
  1. las
  2. last
  3. last
  4. lassen
  5. lassen
  6. lassen
o.v.t.
  1. laste
  2. laste
  3. laste
  4. lasten
  5. lasten
  6. lasten
v.t.t.
  1. heb gelast
  2. hebt gelast
  3. heeft gelast
  4. hebben gelast
  5. hebben gelast
  6. hebben gelast
v.v.t.
  1. had gelast
  2. had gelast
  3. had gelast
  4. hadden gelast
  5. hadden gelast
  6. hadden gelast
o.t.t.t.
  1. zal lassen
  2. zult lassen
  3. zal lassen
  4. zullen lassen
  5. zullen lassen
  6. zullen lassen
o.v.t.t.
  1. zou lassen
  2. zou lassen
  3. zou lassen
  4. zouden lassen
  5. zouden lassen
  6. zouden lassen
en verder
  1. is gelast
diversen
  1. las!
  2. last!
  3. gelast
  4. lassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lassen [de ~] noun, plural

  1. de lassen (welnaden; lasnaden)
    la soldaduras; la juntas soldadas

Translation Matrix for lassen:

NounRelated TranslationsOther Translations
juntas soldadas lasnaden; lassen; welnaden
soldaduras lasnaden; lassen; welnaden
soldar aanlassen
VerbRelated TranslationsOther Translations
forjar lassen
soldar aaneenlassen; lassen hardsolderen; solderen

Related Words for "lassen":


Wiktionary Translations for lassen:


Cross Translation:
FromToVia
lassen soldar weld — to join materials (especially metals) by applying heat
lassen soldar souderjoindre des pièces de métal ensemble, au moyen d’une composition métallique fusible.

lassen form of las: