Dutch
Detailed Translations for archiveren from Dutch to Spanish
archiveren:
Conjugations for archiveren:
o.t.t.
- archiveer
- archiveert
- archiveert
- archiveren
- archiveren
- archiveren
o.v.t.
- archiveerde
- archiveerde
- archiveerde
- archiveerden
- archiveerden
- archiveerden
v.t.t.
- heb gearchiveerd
- hebt gearchiveerd
- heeft gearchiveerd
- hebben gearchiveerd
- hebben gearchiveerd
- hebben gearchiveerd
v.v.t.
- had gearchiveerd
- had gearchiveerd
- had gearchiveerd
- hadden gearchiveerd
- hadden gearchiveerd
- hadden gearchiveerd
o.t.t.t.
- zal archiveren
- zult archiveren
- zal archiveren
- zullen archiveren
- zullen archiveren
- zullen archiveren
o.v.t.t.
- zou archiveren
- zou archiveren
- zou archiveren
- zouden archiveren
- zouden archiveren
- zouden archiveren
diversen
- archiveer!
- archiveert!
- gearchiveerd
- archiverende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for archiveren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
archivar | archiveren; bewaren; opbergen; opslaan | bijeen scharrelen; comprimeren; samenpakken; samenrapen |
Wiktionary Translations for archiveren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• archiveren | → archivar | ↔ archive — to archive |