Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- boffen:
-
Wiktionary:
- boffend → fortunado, afortunado
- boffen → tener suerte
Dutch
Detailed Translations for boffend from Dutch to Spanish
boffen:
-
boffen
tener suerte-
tener suerte verb
-
-
boffen (geluk hebben; zwijnen)
Conjugations for boffen:
o.t.t.
- bof
- boft
- boft
- boffen
- boffen
- boffen
o.v.t.
- bofte
- bofte
- bofte
- boften
- boften
- boften
v.t.t.
- heb geboft
- hebt geboft
- heeft geboft
- hebben geboft
- hebben geboft
- hebben geboft
v.v.t.
- had geboft
- had geboft
- had geboft
- hadden geboft
- hadden geboft
- hadden geboft
o.t.t.t.
- zal boffen
- zult boffen
- zal boffen
- zullen boffen
- zullen boffen
- zullen boffen
o.v.t.t.
- zou boffen
- zou boffen
- zou boffen
- zouden boffen
- zouden boffen
- zouden boffen
diversen
- bof!
- boft!
- geboft
- boffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for boffen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
tener leche | boffen; geluk hebben; zwijnen | |
tener suerte | boffen; geluk hebben; zwijnen | beroeren; beïnvloeden; het treffen; mazzel hebben; raken; treffen |
Related Words for "boffen":
Related Definitions for "boffen":
Wiktionary Translations for boffen:
boffen
verb
-
geluk hebben
- boffen → tener suerte
Wiktionary Translations for boffend:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• boffend | → fortunado; afortunado | ↔ lucky — being good by chance |