Noun | Related Translations | Other Translations |
regular
|
|
afstellen; afstemmen; inregelen; instellen; regelen
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
regular
|
|
afdoen; afhandelen; afstellen; afstemmen; beslechten; bijstellen; regelen; reguleren; twist uit de weg ruimen; zich voegen
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
normal
|
geregeld; op vaste tijden; regelmatig; regulier
|
doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
|
ordinario
|
geregeld; op vaste tijden; regelmatig; regulier
|
alledaags; boefachtig; boosaardig; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewend; gewoon; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair; ploertig; schurkachtig; vals
|
regular
|
geregeld; op vaste tijden; regelmatig; regulier
|
dikwijls; doorsnee; fatsoenlijk; frequent; gemiddeld; geregeld; goed geordend; matig; medium; meermaals; menigmaal; met regelmaat; met vast ritme; methodisch; middelmatig; min; modaal; netjes; niet al te best; onbeduidend; ordentelijk; planmatig; regelmatig; stelselmatig; systematisch; vaak; veelvuldig; welgeordend; zwak; zwakjes
|