Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gehandicapt:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gehandicapt from Dutch to Spanish

gehandicapt:

gehandicapt adj

  1. gehandicapt (invalide)

gehandicapt [znw.] noun

  1. gehandicapt (arbeidsongeschikte; afgekeurde)

Translation Matrix for gehandicapt:

NounRelated TranslationsOther Translations
inválido hulpeloosheid; impotentie; krachteloosheid; onmacht
minusválido gehandicapte; invalide
persona incapaz para el trabajo afgekeurde; arbeidsongeschikte; gehandicapt
ModifierRelated TranslationsOther Translations
inválido gehandicapt; invalide hulpvragend; hulpzoekend; onvolwaardig; steunzoekend
minusválido gehandicapt; invalide kreupel; lam; mank; onvolwaardig

Wiktionary Translations for gehandicapt:

gehandicapt
adjective
  1. met een lichamelijke afwijking

Cross Translation:
FromToVia
gehandicapt minusválido; discapacitado handicapped — having a handicap