Summary
Dutch
Detailed Translations for huichelen from Dutch to Spanish
huichelen:
-
huichelen
Conjugations for huichelen:
o.t.t.
- huichel
- huichelt
- huichelt
- huichelen
- huichelen
- huichelen
o.v.t.
- huichelde
- huichelde
- huichelde
- huichelden
- huichelden
- huichelden
v.t.t.
- heb gehuicheld
- hebt gehuicheld
- heeft gehuicheld
- hebben gehuicheld
- hebben gehuicheld
- hebben gehuicheld
v.v.t.
- had gehuicheld
- had gehuicheld
- had gehuicheld
- hadden gehuicheld
- hadden gehuicheld
- hadden gehuicheld
o.t.t.t.
- zal huichelen
- zult huichelen
- zal huichelen
- zullen huichelen
- zullen huichelen
- zullen huichelen
o.v.t.t.
- zou huichelen
- zou huichelen
- zou huichelen
- zouden huichelen
- zouden huichelen
- zouden huichelen
diversen
- huichel!
- huichelt!
- gehuicheld
- huichelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for huichelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
inventar | fantaseren; opdissen | |
pretender | aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fingir | huichelen | acteren; beweren; doen voorkomen; fingeren; iemand begunstigen; komedie spelen; pretenderen; simuleren; stellen; toneelspelen; veinzen; verklaren; voorgeven; voorschuiven; voortrekken; voorwenden; zich aanstellen |
inventar | huichelen | bedenken; fantaseren; uitdenken; uitvinden; verdichten; verzinnen; voorwenden |
pretender | huichelen | aanmatigen; ambiëren; bedoelen; beweren; ergens iets mee willen zeggen; fingeren; menen; pretenderen; simuleren; stellen; van mening zijn; veinzen; verklaren; voorgeven; voorwenden; zich verbeelden |
simular | huichelen | beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fingir | doende |