Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ineenschuiven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ineenschuiven from Dutch to Spanish

ineenschuiven:

ineenschuiven verb (schuif ineen, schuift ineen, schoof ineen, schoven ineen, ineengeschoven)

  1. ineenschuiven

Conjugations for ineenschuiven:

o.t.t.
  1. schuif ineen
  2. schuift ineen
  3. schuift ineen
  4. schuiven ineen
  5. schuiven ineen
  6. schuiven ineen
o.v.t.
  1. schoof ineen
  2. schoof ineen
  3. schoof ineen
  4. schoven ineen
  5. schoven ineen
  6. schoven ineen
v.t.t.
  1. heb ineengeschoven
  2. hebt ineengeschoven
  3. heeft ineengeschoven
  4. hebben ineengeschoven
  5. hebben ineengeschoven
  6. hebben ineengeschoven
v.v.t.
  1. had ineengeschoven
  2. had ineengeschoven
  3. had ineengeschoven
  4. hadden ineengeschoven
  5. hadden ineengeschoven
  6. hadden ineengeschoven
o.t.t.t.
  1. zal ineenschuiven
  2. zult ineenschuiven
  3. zal ineenschuiven
  4. zullen ineenschuiven
  5. zullen ineenschuiven
  6. zullen ineenschuiven
o.v.t.t.
  1. zou ineenschuiven
  2. zou ineenschuiven
  3. zou ineenschuiven
  4. zouden ineenschuiven
  5. zouden ineenschuiven
  6. zouden ineenschuiven
en verder
  1. ben ineengeschoven
  2. bent ineengeschoven
  3. is ineengeschoven
  4. zijn ineengeschoven
  5. zijn ineengeschoven
  6. zijn ineengeschoven
diversen
  1. schuif ineen!
  2. schuift ineen!
  3. ineengeschoven
  4. ineenschuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ineenschuiven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
encajar ineenschuiven aanpraten; aansmeren; bijpassen; deponeren; inpassen; klemmen; knellen; leggen; neerleggen; omklemmen; onderuit halen; passen; passen in; plaatsen; zetten

Wiktionary Translations for ineenschuiven:


Cross Translation:
FromToVia
ineenschuiven acercar; aproximar rapprocherapprocher de nouveau.