Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ronselen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ronselen from Dutch to Spanish

ronselen:

ronselen verb (ronsel, ronselt, ronselde, ronselden, geronseld)

  1. ronselen
  2. ronselen (rekruteren; aantrekken)

Conjugations for ronselen:

o.t.t.
  1. ronsel
  2. ronselt
  3. ronselt
  4. ronselen
  5. ronselen
  6. ronselen
o.v.t.
  1. ronselde
  2. ronselde
  3. ronselde
  4. ronselden
  5. ronselden
  6. ronselden
v.t.t.
  1. heb geronseld
  2. hebt geronseld
  3. heeft geronseld
  4. hebben geronseld
  5. hebben geronseld
  6. hebben geronseld
v.v.t.
  1. had geronseld
  2. had geronseld
  3. had geronseld
  4. hadden geronseld
  5. hadden geronseld
  6. hadden geronseld
o.t.t.t.
  1. zal ronselen
  2. zult ronselen
  3. zal ronselen
  4. zullen ronselen
  5. zullen ronselen
  6. zullen ronselen
o.v.t.t.
  1. zou ronselen
  2. zou ronselen
  3. zou ronselen
  4. zouden ronselen
  5. zouden ronselen
  6. zouden ronselen
en verder
  1. ben geronseld
  2. bent geronseld
  3. is geronseld
  4. zijn geronseld
  5. zijn geronseld
  6. zijn geronseld
diversen
  1. ronsel!
  2. ronselt!
  3. geronseld
  4. ronselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ronselen:

NounRelated TranslationsOther Translations
atraer lokken; verleiden
enganchar vasthaken
VerbRelated TranslationsOther Translations
alistar ronselen
alistar reclutas aantrekken; rekruteren; ronselen
atraer aantrekken; rekruteren; ronselen bijtrekken; dichtbijlokken; erbij trekken; lokken; naar zich toe trekken; naartoe trekken; rukken; sleuren; tevoorschijn lokken; trekken
enganchar ronselen aanhaken; aanhangen; aankoppelen; haken; hechten; klemmen; knellen; krammen; lijmen; met een kram vastmaken; omklemmen; opplakken; vasthaken; vasthechten; vastkoppelen; vastlijmen; vastplakken; voorspannen
enrolar ronselen
reclutar aantrekken; rekruteren; ronselen aannemen; aanroepen; aantrekken; aanwerven; in dienst nemen; inhuren; inroepen; inviteren; ontbieden; oproepen; rekruteren; sommeren; werven

Wiktionary Translations for ronselen:


Cross Translation:
FromToVia
ronselen reclutar draft — to conscript a person