Dutch

Detailed Translations for log from Dutch to Spanish

log:


Translation Matrix for log:

NounRelated TranslationsOther Translations
fastidioso pestkop; sarder; treiteraar
lerdo sofvent
perezoso flierefluiter; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; luiaard; luilak; luiwammes; slampamper
pesado chagrijn; druiloortje; ergernis; etter; etterbak; galbak; hinder; hinderlijk persoon; lastpak; lastpost; overlast; spelbreker
torpe boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; ongelikte beer; proleet; vlegel
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
torpe klungelig; links
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abatido lijzig; log; loom bankroet; bedrukt; beroerd; deplorabel; ellendig; failliet; futloos; gedrukt; geruineerd; geslagen; lamlendig; lusteloos; mat; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; pessimistisch; slap; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
apático lijzig; log; loom hangerig
bochornoso lijzig; log; loom benauwd; broeierig; futloos; lamlendig; lusteloos; mat; slap; zwoel
burdo log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp banaal; grof; grofgebouwd; laag-bij-de-grond; lomp; onelegant; plat; platvloers; plomp; ruw; schofterig; schunnig; triviaal; vunzig
desanimado lijzig; log; loom bedrukt; beroerd; deplorabel; ellendig; futloos; gebelgd; gedrukt; lamlendig; landerig; lusteloos; mat; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; misnoegd; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; ontevreden; pessimistisch; slap; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig; verstoord; vervelend
desgarbado log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp gebrekkig; houterig; knullig; krukkig; lomp; onbeholpen; onbeschoft; onhandig; schutterig; slungelig; stijf; stijve; stram; stroef; stumperig; stuntelig; sukkelig
fastidioso lijzig; log; loom aanmatigend; bezwaarlijk; brutaal; futloos; hinderlijk; hondsbrutaal; lamlendig; lastig; met bezwaren; onaangenaam; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pesterig; respectloos; stomvervelend; storend; tergend; treiterig; vrijpostig
flojo lijzig; log; loom beroerd; bleek; bleekjes; breekbaar; broos; deplorabel; dun; ellendig; energieloos; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; futloos; gammel; geen vet op de botten hebbende; iel; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lusteloos; mager; mals; mat; meelijwekkend; miserabel; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schraal; schriel; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; verschoten; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
lento lijzig; log; loom aarzelend; besluitloos; bezadigd; dralend; gezapig; langzaam; langzaamaan; leuterig; slepend; sloom; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend
lerdo log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp langzaam; lomp; onelegant; plomp; sloom; traag
perezoso lijzig; log; loom dwaas; eigenaardig; futloos; gek; gemakzuchtig; lamlendig; lui; lusteloos; maf; mal; mat; slap; traag; typisch; vreemd; werkschuw
pesado lijzig; log; lomp; loom; onsierlijk van gedaante; plomp afgezaagd; beklagend; bezwaarlijk; corpulent; dik; eentonig; ellendig; ergerlijk; fantastisch; flauw; formidabel; geweldig; gezet; irritant; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig; langdraadig; langwijlig; lastig; lijvig; machtig; melig; met bezwaren; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; monotoon; negatief; prachtig; rot; saai; slaapverwekkend; slecht verteerbaar; stomvervelend; vervelend; vetlijvig; voortvarend; zeurderig; zwaar; zwaarlijvig
tardo lijzig; log; loom
tedioso lijzig; log; loom afgezaagd; afstompend; eentonig; geestdodend; monotoon; onbuigzaam; onverzettelijk; saai; slaapverwekkend; stijfkoppig; stom; stug; suf; taai; vervelend
torpe log; lomp; onsierlijk van gedaante; plomp aanmatigend; achterlijk; afgestompt; bot; breinloos; dom; dorps; gebrekkig; geesteloos; harkerig; hersenloos; hoekig; idioot; kantig; klungelig; knullig; krukkig; lomp; onbeholpen; onbehouwen; onbenullig; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; ongeschoold; ongetraind; onhandig; onnozel; onopgevoed; onverstandig; respectloos; scherp; schichtig; schrikachtig; schutterig; slungelig; stoethaspelig; stompzinnig; stumperig; stuntelig; stupide; sukkelend; sukkelig; uilachtig; verstandeloos; vlijmend; vlijmscherp; vreesachtig

Related Words for "log":


Wiktionary Translations for log:


Cross Translation:
FromToVia
log corredera LogNautik: Messgerät zur Bestimmung der Fahrgeschwindigkeit eines Schiffes
log farragoso unwieldy — difficult to carry, handle, manage or operate

logé:

logé [de ~ (m)] noun

  1. de logé (slaapgast; gast; slaper; overnachter)
    el huésped; el visitante; el convidado; el durmiente; la visita; el invitado; el invitado a dormir

Translation Matrix for logé:

NounRelated TranslationsOther Translations
convidado gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast aan tafel
durmiente gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper dwars liggende onderbalk; dwarsligger
huésped gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper bewoner; gastheer; huisbewoner; interne; inwonende; inwoner; kostganger; kostgangster; pensiongast; pensiongaste
invitado gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; gast aan tafel; genodigde; invité
invitado a dormir gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
visita gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper aanloop; bezichtigen; bezichtiging; bezoek; doktersbezoek; huisbezoek; opwachting; treffer; visitatie; visite; ziekenbezoek
visitante gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
ModifierRelated TranslationsOther Translations
invitado uitgenodigd

Related Words for "logé":


Wiktionary Translations for logé:


Cross Translation:
FromToVia
logé huésped; convidado convive — Personne qui se trouver à un repas avec d’autres.
logé huésped; convidado hôte(Féminin : hôtesse) Celui, celle qui donner l’hospitalité par humanité, par amitié, par bienveillance.

log form of loggen:

Conjugations for loggen:

o.t.t.
  1. log
  2. logt
  3. logt
  4. loggen
  5. loggen
  6. loggen
o.v.t.
  1. logde
  2. logde
  3. logde
  4. logden
  5. logden
  6. logden
v.t.t.
  1. heb gelogd
  2. hebt gelogd
  3. heeft gelogd
  4. hebben gelogd
  5. hebben gelogd
  6. hebben gelogd
v.v.t.
  1. had gelogd
  2. had gelogd
  3. had gelogd
  4. hadden gelogd
  5. hadden gelogd
  6. hadden gelogd
o.t.t.t.
  1. zal loggen
  2. zult loggen
  3. zal loggen
  4. zullen loggen
  5. zullen loggen
  6. zullen loggen
o.v.t.t.
  1. zou loggen
  2. zou loggen
  3. zou loggen
  4. zouden loggen
  5. zouden loggen
  6. zouden loggen
en verder
  1. ben gelogd
  2. bent gelogd
  3. is gelogd
  4. zijn gelogd
  5. zijn gelogd
  6. zijn gelogd
diversen
  1. log!
  2. logt!
  3. gelogd
  4. loggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for loggen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
determinar la velocidad del barco con la corredera loggen

Related Translations for log