Dutch
Detailed Translations for beslagen from Dutch to Spanish
beslagen:
Translation Matrix for beslagen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
herrajes | beslagen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
apagado | beslagen; dof; glansloos; mat | afsluitings-; bleek; dof; effen; egaal; eruit; flets; futloos; geblust; gedempt; gelijk; geslepen; glad; grauw; halfluid; ingetogen; kleurloos; lamlendig; lusteloos; mat; mistroostig; niet helder; oververmoeid; plat; slap; somber; stemmig; strak; triest; troosteloos; uit; uitgeblust; van; vanaf nu; vanuit; vlak; vlakuit; vreugdeloos |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
apagado | afsluiten | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
mate | beslagen; dof; glansloos; mat | bleek; dof; flets; kleurloos; mat; niet helder |
beslagen form of beslaan:
-
beslaan (ruimte innemen)
Conjugations for beslaan:
o.t.t.
- besla
- beslaat
- beslaat
- beslaan
- beslaan
- beslaan
o.v.t.
- besloeg
- besloeg
- besloeg
- besloegen
- besloegen
- besloegen
v.t.t.
- heb beslagen
- hebt beslagen
- heeft beslagen
- hebben beslagen
- hebben beslagen
- hebben beslagen
v.v.t.
- had beslagen
- had beslagen
- had beslagen
- hadden beslagen
- hadden beslagen
- hadden beslagen
o.t.t.t.
- zal beslaan
- zult beslaan
- zal beslaan
- zullen beslaan
- zullen beslaan
- zullen beslaan
o.v.t.t.
- zou beslaan
- zou beslaan
- zou beslaan
- zouden beslaan
- zouden beslaan
- zouden beslaan
diversen
- besla!
- beslaat!
- beslagen
- beslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beslaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cubrir | bedekken; beslaan | indekken |
llenar | aanplempen; aanvullen; volplempen; volstorten; volstorting | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cubrir | afdekken; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; bemantelen; beschermen; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; blinderen; dekken; dichtgooien; draperen; gladstrijken; hullen; inhullen; insluiten; maskeren; met stof behangen; omhullen; omvatten; overdekken; overheen trekken; overkappen; overtrekken; overwelven; stofferen; strijken; toestoppen; toevoegen; van bekleding voorzien; verhullen; versluieren | |
llenar | beslaan; ruimte innemen | bijschenken; bijtanken; bijvullen; farceren; opvullen; plomberen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volschenken; volstorten; volzetten; vullen |
ocupar espacio | beslaan; ruimte innemen | |
tomar espacio | beslaan; ruimte innemen | |
Other | Related Translations | Other Translations |
cubrir | bedekken; met iets bestrijken | |
empañarse | beslaan |
Wiktionary Translations for beslaan:
beslaan
Cross Translation:
verb
-
een paard van een hoefijzer voorzien
- beslaan → herrar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beslaan | → herrar | ↔ shoe — to put horseshoes on a horse |
• beslaan | → abrazar; rodear | ↔ umfangen — jemanden oder jemandes Körperteile mit seinen Armen oder Händen umfassen |
• beslaan | → guarnecer | ↔ garnir — militaire|fr armer, munir un dispositif de défense d'éléments ou de troupes nécessaires à sa défense, à sa protection. |
• beslaan | → desempeñar; ocupar; habitar; atender | ↔ occuper — Traductions à trier suivant le sens |