Dutch
Detailed Translations for refuteren from Dutch to Spanish
refuteren:
-
refuteren
Conjugations for refuteren:
o.t.t.
- refuteer
- refuteert
- refuteert
- refuteren
- refuteren
- refuteren
o.v.t.
- refuteerde
- refuteerde
- refuteerde
- refuteerden
- refuteerden
- refuteerden
v.t.t.
- ben gerefuteerd
- bent gerefuteerd
- is gerefuteerd
- zijn gerefuteerd
- zijn gerefuteerd
- zijn gerefuteerd
v.v.t.
- was gerefuteerd
- was gerefuteerd
- was gerefuteerd
- waren gerefuteerd
- waren gerefuteerd
- waren gerefuteerd
o.t.t.t.
- zal refuteren
- zult refuteren
- zal refuteren
- zullen refuteren
- zullen refuteren
- zullen refuteren
o.v.t.t.
- zou refuteren
- zou refuteren
- zou refuteren
- zouden refuteren
- zouden refuteren
- zouden refuteren
diversen
- refuteer!
- refuteert!
- gerefuteerd
- refuterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for refuteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
refutar | refuteren | omgooien; omkiepen; omkieperen; omvergooien; omverwerpen; omwerpen; ontkrachten; ontzenuwen; weerleggen |