Dutch
Detailed Translations for uitharden from Dutch to Spanish
uitharden:
-
uitharden (harden; stalen)
fortalecer; secarse; endurecer; radicalizar-
fortalecer verb
-
secarse verb
-
endurecer verb
-
radicalizar verb
-
Conjugations for uitharden:
o.t.t.
- hard uit
- hardt uit
- hardt uit
- harden uit
- harden uit
- harden uit
o.v.t.
- hardde uit
- hardde uit
- hardde uit
- hardden uit
- hardden uit
- hardden uit
v.t.t.
- ben uitgehard
- bent uitgehard
- is uitgehard
- zijn uitgehard
- zijn uitgehard
- zijn uitgehard
v.v.t.
- was uitgehard
- was uitgehard
- was uitgehard
- waren uitgehard
- waren uitgehard
- waren uitgehard
o.t.t.t.
- zal uitharden
- zult uitharden
- zal uitharden
- zullen uitharden
- zullen uitharden
- zullen uitharden
o.v.t.t.
- zou uitharden
- zou uitharden
- zou uitharden
- zouden uitharden
- zouden uitharden
- zouden uitharden
diversen
- hard uit!
- hardt uit!
- uitgehard
- uithardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitharden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
endurecer | bestand maken tegen; harden; stalen; verharden | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
endurecer | harden; stalen; uitharden | hard worden; verharden |
fortalecer | harden; stalen; uitharden | consolideren; solidair maken; solidariseren; sterken; sterker maken; sterker worden; versterken; verstevigen |
radicalizar | harden; stalen; uitharden | |
secarse | harden; stalen; uitharden | drogen; indrogen; opdrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen |