Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- notaris:
- Wiktionary:
Spanish to Dutch: more detail...
-
notaris:
The word notaris exists in our database, but we currently do not have a translation from Spanish to Dutch.
Dutch
Detailed Translations for notaris from Dutch to Spanish
notaris:
-
de notaris
-
de notaris
Translation Matrix for notaris:
Noun | Related Translations | Other Translations |
notario público | notaris | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
notario | notaris |
Related Words for "notaris":
Wiktionary Translations for notaris:
notaris
Cross Translation:
noun
-
jurist die bevoegd is om authentieke documenten op te maken
- notaris → notario
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• notaris | → notario | ↔ notary — notary public |
• notaris | → notario | ↔ notaire — officier ministériel qui recevoir ou rédiger les contrats, les obligations, les transactions et les autres actes volontaires et leur conférer l’authenticité. |
Related Translations for notaris
Spanish
Detailed Translations for notaris from Spanish to Dutch
notaris: (*Using Word and Sentence Splitter)
- nota: rekening; factuur; nota; punt; beoordelingscijfer; aantekening; notitie; cijfer; rangnummer; krabbel; kattebelletje; schrijfsel; kladbriefje; kladje; krabbelbriefje; zakelijke notitie
- RIS: Remote Installation Services; RIS
- notar: horen; voelen; zien; kijken; onderscheiden; bekijken; opmerken; staren; aanschouwen; turen; ontwaren; merken; waarnemen; signaleren; bemerken; gewaarworden; aankijken; gadeslaan; toeschouwen; beschuldigen; verwijten; aanrekenen; laken; aanmerken; observeren; voorhouden; berispen; terechtwijzen; vermanen; aanwrijven; blameren; gispen; nadragen; voor de voeten gooien