Dutch

Detailed Translations for schraalheid from Dutch to Spanish

schraalheid:

schraalheid [de ~ (v)] noun

  1. de schraalheid (karigheid; poverheid; schamelheid; armzaligheid)
    la escasez; la pobreza; la miseria; la mezquindad; la insuficiencia; la frugalidad; la parquedad; la escualidez
  2. de schraalheid (dorheid; droogte)
    la sequedad
  3. de schraalheid (magerte; magerheid)
    la delgadez; la flaqueza

Translation Matrix for schraalheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
delgadez magerheid; magerte; schraalheid dun zijn; ielheid; magerheid; magerte
escasez armzaligheid; karigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid gebrek; gemis; krapte; rariteit; schaarsheid; schaarste; spaarzaamheid; tekort; vruchteloosheid; zeldzaamheid; zuinigheid
escualidez armzaligheid; karigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid
flaqueza magerheid; magerte; schraalheid dun zijn; flauwheid; ielheid; magerheid; magerte; teerheid; zonder veel smaak; zwakheid
frugalidad armzaligheid; karigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid eenvoud; gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; simpelheid; soberheid; tekort
insuficiencia armzaligheid; karigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid gebrek; krapte; ontoereikendheid; schaarsheid; schaarste; tekort
mezquindad armzaligheid; karigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid bekrompenheid; benepenheid; beperktheid; burgerlijkheid; eenzijdigheid; geborneerdheid; kleingeestigheid; kleinhartigheid; kleinheid; kleinzieligheid; lafheid; schraapzucht; schraperigheid
miseria armzaligheid; karigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid armoede; barheid; behoeftigheid; catastrofe; chagrijn; droefenis; ellende; ergernis; gebrek; gelazer; gemekker; gezanik; gezeur; hulpbehoevendheid; kommer; kwel; leed; misère; moeilijkheden; moeilijkheid; narigheid; nood; noodwendigheid; penarie; pijn; probleem; problemen; ramp; sores; tegenslagen; trammelant; treurigheid; treurnis; verdriet; zorgen
parquedad armzaligheid; karigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid eenvoud; gebrek; krapte; schaarsheid; schaarste; simpelheid; soberheid; spaarzaamheid; tekort; zuinigheid
pobreza armzaligheid; karigheid; poverheid; schamelheid; schraalheid armelijkheid; armoede; armoedigheid; behoeftigheid; ellende; gebrek; haveloosheid; krapte; minvermogendheid; noodlijdendheid; schaarsheid; schaarste; sjofelheid; tekort
sequedad dorheid; droogte; schraalheid bitsheid; bitsigheid; droogheid; droogte; kattigheid; vinnigheid

Related Words for "schraalheid":


Wiktionary Translations for schraalheid:


Cross Translation:
FromToVia
schraalheid escasez; penuria disettemanque de certaines choses utiles.
schraalheid escasez; penuria pénurieextrême disette.

schraalheid form of schraal:

schraal adj

  1. schraal (pover; mager; karig; berooid)
  2. schraal (pover; mager; schamel; armzalig; karig)
  3. schraal (geen vet op de botten hebbende; mager; dun; iel; schriel)
  4. schraal (droog; schriel)
  5. schraal (dor)
  6. schraal (sobertjes; schraaltjes; magertjes; dunnetjes)

Translation Matrix for schraal:

NounRelated TranslationsOther Translations
pequeña kleine
pequeño kleine
pobre arme drommel; armoedzaaiers; bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; ongelukkige; pauper; stakkerd; sukkelaar
tacaño gierigaard; knibbelaar; krent; krentenweger; schraper; vangarm; vrek
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abominable armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal afgrijselijk; afschuwelijk; akelig; armzalig; atheïstisch; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; goddeloos; godloos; gruwelijk; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar; ontzettend; rampzalig; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk
de menor calibre dor; schraal arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
de poco calibre dor; schraal arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
deficiente dor; schraal arm; deficiënt; gebrekkig; incompleet; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; onvolledig; onvolwaardig; slecht; tweederangs; waardeloos; zwak
delgado berooid; karig; mager; pover; schraal arm; armetierig; berooid; dun; fijn; fijngebouwd; lichtgebouwd; pover; rank; slank; tenger
delgaducho berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel broodmager; dun; fijn; fijngebouwd; gierig; inhalig; krenterig; lang en dun; mager; rank; schraperig; slank; spichtig; sprieterig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd; vrekkig
deplorable armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal armzalig; bar; bedonderd; bedrukt; beklagenswaardig; belazerd; beroerd; betreurenswaardig; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; ernstig; gedrukt; godgeklaagd; grauw; hemeltergend; jammer; jammerlijk; kwalijk; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; rampzalig; rouwig; sneu; somber; spijtig; stakkerig; teleurstellend; ten hemel schreiend; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; van bedenkelijke aard; verdrietig; vreugdeloos; week; zeer ergerlijk; zielig; zwak
descarnado berooid; karig; mager; pover; schraal arm; armetierig; berooid; pover
endeble berooid; karig; mager; pover; schraal leeg; miniem; minitueus; zonder inhoud
enjuto droog; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel luttel; weinig
enrarecido dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bedompt; benauwd; drukkend; dun; ijl; muf; van geringe dichtheid
escaso droog; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bleekjes; in geringe mate; klein; luttel; nabije; pips; pover; schaars; slap; slapjes; wee; weinig; zeldzaam; ziekelijk; zwak
escuálido dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel graatachtig; graatmager; haaiachtig; haaiachtige; totaal vermagerd
estéril dor; schraal bacteriënvrij; infertiel; kiemvrij; onvruchtbaar; vrij van ziektekiemen
exiguo dor; droog; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; bekaaid; er bekaaid afkomen; gierig; inferieur; inhalig; krenterig; luttel; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; pover; schamel; schraperig; slecht; tweederangs; vrekkig; weinig; zwak
fino dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel dun; edelmoedig; effen; egaal; elegant; fijn; fijngebouwd; fijntjes; fijnzinnig; gelijk; genereus; geslepen; glad; gracieus; gul; lichtgebouwd; mild; plat; puntig; rank; royaal; ruimhartig; scherp gepunt; sierlijk; slank; slank en smal; strak; tenger; verfijnd; vlak; vlakuit; vrijgevig
flaco berooid; dor; droog; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel broodmager; dun; fijn; fijngebouwd; lang en dun; mager; piekerig; rank; slank; spichtig; spinachtig; sprieterig; sprietig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd
flojo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel beroerd; bleek; bleekjes; breekbaar; broos; deplorabel; ellendig; energieloos; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; futloos; gammel; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; lamlendig; landerig; lijzig; log; loom; lusteloos; mals; mat; meelijwekkend; miserabel; niet stevig; onbeholpen; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; verschoten; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak
frugal dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel frugaal; gierig; inhalig; krenterig; schraperig; vrekkig
frágil dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bleekjes; breekbaar; broos; bros; delicaat; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; iel; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgebouwd; pips; rank; slank; slap; slapjes; teder; teer; tenger; wankel; wee; wrak; ziekelijk; zwak
ineficaz dor; schraal ondoelmatig; waardeloos
infecundo dor; schraal infertiel; onvruchtbaar
insignificante armzalig; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schamel; schraal; schriel bescheiden; gering; luttel; miniem; minimaal; minste; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onvolwaardig; verwaarloosbaar; weinig
magro armzalig; berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schamel; schraal; schriel broodmager; dun; dun van gestalte; fijn; fijngebouwd; lang en dun; luttel; mager; piekerig; rank; slank; spichtig; spinachtig; sprietig; tenger; uitgemergeld; uitgeteerd; weinig
mediocre dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel alledaagse; doorsnee; gemiddeld; matig; medium; middelmatig; middelmatige; min; modaal; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
menudo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; petieterig; pover
mezquino armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal bedriegelijk; bekrompen; benepen; gefingeerd; gemeen; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinhartig; kleinzielig; kneuterig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; matig; middelmatig; min; nagemaakt; niet al te best; onbeduidend; onecht; onedel; onedelmoedig; onwaar; vals; zwak; zwakjes
minúsculo berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bescheiden; gering; luttel; miniem; minimaal; minitueus; minste; minuscuul; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; petieterig; pover; weinig; zeer klein
modesto dunnetjes; magertjes; schraal; schraaltjes; sobertjes alledaags; bescheiden; discreet; discrete; eenvoudig; gering; gewoon; ingetogen; kies; matig; middelmatig; min; natuurlijk; nederig; niet al te best; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; niets bijzonders; onaanzienlijk; onbeduidend; onbetekenend; ongekunsteld; ordinair; sober; van eenvoudige komaf; zwak; zwakjes
mísero dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel armoedig; armzalig; bar; bekaaid; deerniswekkend; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; pover; rampzalig; rouwig; schamel; sjofel; sjofeltjes; treurig; verdrietig; verlopen
no fértil dor; schraal infertiel; onvruchtbaar
nulo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; leeg; miniem; minitueus; nietig; nihil; nul; ongeldig; pover; zonder inhoud
parco dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel economisch; eenvoudig; luttel; matig; sober; spaarzaam; weinig; zuinig; zuinigjes
pequeña dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig; petieterig
pequeño dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bekrompen; benepen; gemeen; kleingeestig; kleinzielig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; niet hoog; onedel; petieterig
pobre armzalig; berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schamel; schraal; schriel arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bekaaid; berooid; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; haveloos; karig; krap; luizig; luttel; meelijwekkend; miserabel; niet overvloedig; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schooierig; sjofel; sjofeltjes; verlopen; weinig
poco espeso berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; dun; fijn; fijngebouwd; pover; rank; slank; tenger
poco resistente dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; bleekjes; gammel; krakkemikkig; pips; pover; slap; slapjes; wankel; wee; ziekelijk; zwak
ralo dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
reducido berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; mager; pover; schraal; schriel arm; armetierig; berooid; corpulent; dik; geringer gemaakt; gezet; herleid; ingekrompen; ingeslonken; lijvig; luttel; pover; verminderd; weinig; zwaarlijvig
reseco dor; droog; schraal; schriel kurkdroog; uitgedroogd
sin arrogancia dunnetjes; magertjes; schraal; schraaltjes; sobertjes
sin fuerza dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel bleekjes; gammel; hulpeloos; krachteloos; krakkemikkig; machteloos; onmachtig; pips; slap; slapjes; wankel; wee; ziekelijk; zwak
suelto dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel afzonderlijk; alleenstaand; apart; geïsoleerd; los; loshangend; losstaand; mul; niet vast; onopgeruimd; onverpakt; op zich; op zichzelf staand; pulverig; rul; separaat; slordig; verplaatsbaar; verschuifbaar; vrij hangend; vrijstaand
tacaño dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel op de penning zitten
árido dor; droog; schraal; schriel bitter teleurgesteld; dor; droog; felle; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verbitterd; verdord; verkropt

Related Words for "schraal":


Wiktionary Translations for schraal:


Cross Translation:
FromToVia
schraal escaso insuffisant — Qui ne suffire pas.
schraal mezquino mesquin — Qui témoigne d’avarice
schraal raro; rara rare — Qui est en petit nombre, qui se trouve difficilement.