Dutch

Detailed Translations for rommel from Dutch to Spanish

rommel:

rommel [de ~ (m)] noun

  1. de rommel (prullaria; junk)
    el cachivaches; el trastos
  2. de rommel (warhoop; knoeiboel; warboel; )
    el desorden; el caos
  3. de rommel (puinhoop; rotzooi; zooi; )
    el estropicio; la ruina; la porquería; el batiburrillo; el grupo; el desorden; el caos; la banda
  4. de rommel (vuilnis; huisvuil; voddengoed; )
    la basura

Translation Matrix for rommel:

NounRelated TranslationsOther Translations
banda bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje aantal personen bijeen; band; beestenboel; bende; bies; blaaskapel; boekdeel; broekband; clan; deel; drom; fanfare; fanfarekorps; geluidsniveau; gezelschap; gezichtsmasker; gordelriem; groep; groep jongeren; groep van twee of meer; haarband; haarlint; harmonie; horde; kapel; koppel; koppelriem; kudde; lint; massa; muziekkorps; schaar; schare; sjerp; soepzootje; span; stel; strook; tamboerkorps; troep; volant; volksmenigte; volume
basura afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; voddengoed; vuilnis; vullis afval; bocht; flut; rotzooi; slechte drank; straatvuil; vuilnis
batiburrillo bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje beestenboel; rommelzooi; smeerboel; soepzootje
cachivaches junk; prullaria; rommel clichékunst; kitsch; prullaria
caos bende; knoeiboel; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zooi; zootje beestenboel; bocht; doolhof; labyrint; rommelzooi; rotzooi; smeerboel; smerig spul; soepzootje; troep; warboel; warnet; wirwar
desorden bende; knoeiboel; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zooi; zootje allegaartje; beestenboel; bocht; chaos; doolhof; geklodder; heksenketel; keet; labyrint; mengelmoes; opstootje; ordeloosheid; ordeverstoring; puinhoop; regelloosheid; rel; rommelzooi; rotzooi; samenraapsel; slordigheid; smeerboel; smerig spul; soepzootje; stoornis; troep; verstoring; verwaarloosde boel; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warnet; wirwar; zooitje; zootje
estropicio bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje smeerboel; soepzootje
grupo bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje aantal personen bijeen; accumulatie; allegaartje; ambachtsgilde; bende; bond; club; cluster; distributiegroep; distributielijst; drom; factie; gezelschap; gilde; groep; groep van twee of meer; groepering; hoop; horde; koppel; kudde; massa; mengelmoes; meute; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; orde; organisatie; pool; samenraapsel; samenscholing; schaar; schare; selectie; societiet; sociëteit; soos; sortering; span; stapel; stel; troep; unie; vakgenootschap; vereniging; verzameling; volksgroepering; zuil
porquería bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje broddelwerk; drab; flut; geklodder; goorheid; groezeligheid; kladwerk; kliederboel; knoeierij; knoeiwerk; knutselwerk; morsigheid; prutswerk; slonzigheid; smeerboel; smeerlapperij; smerigheid; soepzootje; verwaarloosde boel; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel; zwijnerij
ruina bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; troep; zooi; zootje annuleren; annulering; bouwval; chaos; debacle; heksenketel; ineenstorting; ineenzakking; instorting; inzakking; keet; nietigverklaring; ondergang; ongeldig verklaren; puinhoop; regelloosheid; ruïne; teloorgang; tenietdoening; tenondergang; val; wanorde; wanordelijkheid; zootje
trastos junk; prullaria; rommel accumulatie; bocht; hoop; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; slechte drank; stapel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
basura iets dat waardeloos is; snert

Related Words for "rommel":


Wiktionary Translations for rommel:


Cross Translation:
FromToVia
rommel caos; revoltijo; desorden clutter — a confused disordered jumble of things
rommel basura junk — rubbish, waste
rommel desecho; detrito; escombros; desperdicios; basura débrisreste d’une chose brisée ou en partie détruire.
rommel perturbación désordremanque d’ordre.

rommelen:

rommelen verb (rommel, rommelt, rommelde, rommelden, gerommeld)

  1. rommelen (prutsen; aanmodderen)
  2. rommelen (in iets rondtasten; graaien; grabbelen)

Conjugations for rommelen:

o.t.t.
  1. rommel
  2. rommelt
  3. rommelt
  4. rommelen
  5. rommelen
  6. rommelen
o.v.t.
  1. rommelde
  2. rommelde
  3. rommelde
  4. rommelden
  5. rommelden
  6. rommelden
v.t.t.
  1. heb gerommeld
  2. hebt gerommeld
  3. heeft gerommeld
  4. hebben gerommeld
  5. hebben gerommeld
  6. hebben gerommeld
v.v.t.
  1. had gerommeld
  2. had gerommeld
  3. had gerommeld
  4. hadden gerommeld
  5. hadden gerommeld
  6. hadden gerommeld
o.t.t.t.
  1. zal rommelen
  2. zult rommelen
  3. zal rommelen
  4. zullen rommelen
  5. zullen rommelen
  6. zullen rommelen
o.v.t.t.
  1. zou rommelen
  2. zou rommelen
  3. zou rommelen
  4. zouden rommelen
  5. zouden rommelen
  6. zouden rommelen
diversen
  1. rommel!
  2. rommelt!
  3. gerommeld
  4. rommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rommelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
chafallar aanmodderen; prutsen; rommelen aanrommelen; aanrotzooien; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; flodderen; knoeien; neppen; omlijnen; rotzooien; scharrelen
chapucear aanmodderen; prutsen; rommelen aanklooien; aanrommelen; aanrotzooien; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; broddelen; kladden; klooien; knoeien; modderen; morsen; neppen; omlijnen; prutsen; rotzooi maken; rotzooien; scharrelen; vlekken
coger a la arrebatiña graaien; grabbelen; in iets rondtasten; rommelen klauteren
disputarse graaien; grabbelen; in iets rondtasten; rommelen
farfullar aanmodderen; prutsen; rommelen aanrommelen; aanrotzooien; bazelen; broddelen; er slap bijhangen; frommelen; knoeien; lallen; mompelen; murmelen; murmeren; prutsen; raffelen; rotzooien; scharrelen; slap hangen; wauwelen
hacer mal aanmodderen; prutsen; rommelen aandoen; afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; begrenzen; belasteren; benadelen; broddelen; duperen; grieven; iets misdoen; kladden; knauwen; knoeien; krenken; kwaad doen; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; misdragen; misdrijven; morsen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; neppen; omlijnen; pijn bezorgen; pijn doen; prutsen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; tillen; vlekken; zeer doen
hurgar graaien; grabbelen; in iets rondtasten; rommelen aanjagen; aansporen; doorwroeten; een por geven; graaien; grabbelen; klauteren; lospeuteren; losplukken; motiveren; opjutten; peuteren; porren; pulken; snuffelen; snuffelen aan; stoten; wroetend onderzoeken
revolver graaien; grabbelen; in iets rondtasten; rommelen beroeren; bewegen; in beweging brengen; ontroeren; overhoop halen; raken; rondwroeten; snuffelen; treffen

Related Words for "rommelen":


Wiktionary Translations for rommelen:


Cross Translation:
FromToVia
rommelen rebuscar; hurgar root — rummage, root out
rommelen molestar; estorbar; dificultar; perturbar déranger — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations:

Related Translations for rommel