Dutch
Detailed Translations for raffineren from Dutch to Spanish
raffineren:
-
raffineren
Conjugations for raffineren:
o.t.t.
- raffineer
- raffineert
- raffineert
- raffineren
- raffineren
- raffineren
o.v.t.
- raffineerde
- raffineerde
- raffineerde
- raffineerden
- raffineerden
- raffineerden
v.t.t.
- heb geraffineerd
- hebt geraffineerd
- heeft geraffineerd
- hebben geraffineerd
- hebben geraffineerd
- hebben geraffineerd
v.v.t.
- had geraffineerd
- had geraffineerd
- had geraffineerd
- hadden geraffineerd
- hadden geraffineerd
- hadden geraffineerd
o.t.t.t.
- zal raffineren
- zult raffineren
- zal raffineren
- zullen raffineren
- zullen raffineren
- zullen raffineren
o.v.t.t.
- zou raffineren
- zou raffineren
- zou raffineren
- zouden raffineren
- zouden raffineren
- zouden raffineren
en verder
- ben geraffineerd
- bent geraffineerd
- is geraffinneerd
- zijn geraffineerd
- zijn geraffineerd
- zijn geraffineerd
diversen
- raffineer!
- raffineert!
- geraffineerd
- raffinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for raffineren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
refinar | raffineren | bijleren; bijschaven; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; kapot maken; perfectioneren; slechten; veredelen; verfijnen |
Wiktionary Translations for raffineren:
raffineren
verb
-
(overgankelijk) zuiveren, fijner maken, verfijnen
- raffineren → refinar