Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ontwijden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontwijden from Dutch to Spanish

ontwijden:

ontwijden verb (ontwijd, ontwijdt, ontwijdde, ontwijdden, ontwijd)

  1. ontwijden (onteren)
  2. ontwijden (ontheiligen; schenden)

Conjugations for ontwijden:

o.t.t.
  1. ontwijd
  2. ontwijdt
  3. ontwijdt
  4. ontwijden
  5. ontwijden
  6. ontwijden
o.v.t.
  1. ontwijdde
  2. ontwijdde
  3. ontwijdde
  4. ontwijdden
  5. ontwijdden
  6. ontwijdden
v.t.t.
  1. ben ontwijd
  2. bent ontwijd
  3. is ontwijd
  4. zijn ontwijd
  5. zijn ontwijd
  6. zijn ontwijd
v.v.t.
  1. was ontwijd
  2. was ontwijd
  3. was ontwijd
  4. waren ontwijd
  5. waren ontwijd
  6. waren ontwijd
o.t.t.t.
  1. zal ontwijden
  2. zult ontwijden
  3. zal ontwijden
  4. zullen ontwijden
  5. zullen ontwijden
  6. zullen ontwijden
o.v.t.t.
  1. zou ontwijden
  2. zou ontwijden
  3. zou ontwijden
  4. zouden ontwijden
  5. zouden ontwijden
  6. zouden ontwijden
en verder
  1. heb ontwijd
  2. hebt ontwijd
  3. heeft ontwijd
  4. hebben ontwijd
  5. hebben ontwijd
  6. hebben ontwijd
diversen
  1. ontwijd!
  2. ontwijdt!
  3. ontwijd
  4. ontwijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontwijden:

NounRelated TranslationsOther Translations
atacar aantasten; aanvallen; attaqueren; een uitval doen
violar aanranden
VerbRelated TranslationsOther Translations
atacar onteren; ontwijden aanvallen; aanvechten; afsluiten; attaqueren; belegeren; bestormen; bestrijden; betwisten; dichtdoen; doordrijven; geweld gebruiken; grijpen; overvallen; schofferen; sluiten; toedoen; toemaken; toeslaan
deshonrar onteren; ontheiligen; ontwijden; schenden
forzar onteren; ontwijden afdwingen; doordrijven; dwingen; forceren; geweld gebruiken; kraken; losbreken; noodzaken tot; openbreken; openrukken; opentrappen; overbelasten
profanar ontheiligen; ontwijden; schenden
violar onteren; ontheiligen; ontwijden; schenden aanranden; geweld gebruiken; inbreuk maken; misbruiken; overtreden; verkrachten; zich aan iemand vergrijpen

Wiktionary Translations for ontwijden:


Cross Translation:
FromToVia
ontwijden desecrar; profanar desecrate — to profane or violate sacredness
ontwijden funestar; quebrantar; profanar entweihen — geweihte oder geheiligte Dinge schänden, entehren