Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- liefkozen:
-
Wiktionary:
- liefkozen → acariciar, hacer caricias, papachar
Dutch
Detailed Translations for liefkozen from Dutch to Spanish
liefkozen:
-
liefkozen (knuffelen)
abrazar; hacer cariño; regalonear; tumbar suavemente-
abrazar verb
-
hacer cariño verb
-
regalonear verb
-
tumbar suavemente verb
-
-
liefkozen (vrijen; de liefde bedrijven; minnen; minnekozen; beminnen)
Conjugations for liefkozen:
o.t.t.
- liefkoos
- liefkoost
- liefkoost
- liefkozen
- liefkozen
- liefkozen
o.v.t.
- liefkoosde
- liefkoosde
- liefkoosde
- liefkoosden
- liefkoosden
- liefkoosden
v.t.t.
- heb geliefkoosd
- hebt geliefkoosd
- heeft geliefkoosd
- hebben geliefkoosd
- hebben geliefkoosd
- hebben geliefkoosd
v.v.t.
- had geliefkoosd
- had geliefkoosd
- had geliefkoosd
- hadden geliefkoosd
- hadden geliefkoosd
- hadden geliefkoosd
o.t.t.t.
- zal liefkozen
- zult liefkozen
- zal liefkozen
- zullen liefkozen
- zullen liefkozen
- zullen liefkozen
o.v.t.t.
- zou liefkozen
- zou liefkozen
- zou liefkozen
- zouden liefkozen
- zouden liefkozen
- zouden liefkozen
en verder
- ben geliefkoosd
- bent geliefkoosd
- is geliefkoosd
- zijn geliefkoosd
- zijn geliefkoosd
- zijn geliefkoosd
diversen
- liefkoos!
- liefkoost!
- geliefkoosd
- liefkozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for liefkozen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
abrazar | knuffelen; liefkozen | bijsluiten; bijvoegen; insluiten; knuffen; kozen; kroelen met iemand; omarmen; omhelzen; omstrengelen; omtrekken; toevoegen; zich omdraaien |
acostarse | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | |
coser | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | doorstikken; hechten; innaaien; naaien; opnaaien; opstikken; stikken; vastnaaien |
hacer cariño | knuffelen; liefkozen | knuffen; kozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen |
hacer el amor | beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen | de liefde bedrijven |
regalonear | knuffelen; liefkozen | inschikken |
tumbar suavemente | knuffelen; liefkozen | vlijen |