Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. tabel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tabel from Dutch to Spanish

tabel:

tabel [de ~] noun

  1. de tabel (lijst; tafel)
    la tabla; la lista; el catálogo; el registro
  2. de tabel
    la tabla

Translation Matrix for tabel:

NounRelated TranslationsOther Translations
catálogo lijst; tabel; tafel catalogus; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje
lista lijst; tabel; tafel lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; opnoeming; opsomming; overzicht; staat; staatje
registro lijst; tabel; tafel boeking; doorzoeking; fouilleren; fouillering; hoofdboek; index; inhoud; inhoudsopgave; inschrijving; klapper; logboek; logboekregistratie; map; record; register; registratie; ruchtbaarheid; schrijfmap; telefoonklapper; toespeling; verwijzing
tabla lijst; tabel; tafel absolute meevaller; band; boekdeel; deel; droogrek; geluidsniveau; grendels; hoofdboek; klapper; latwerk; legbord; raster; rastering; rasterwerk; rek; rooster; stellage; stelling; topper; volume

Related Words for "tabel":

  • tabellen

Wiktionary Translations for tabel:

tabel
noun
  1. een geordende lijst met gegevens

Cross Translation:
FromToVia
tabel tabla table — grid of data in rows and columns
tabel lista; tabla; índice liste — désuet|fr bande, bordure.
tabel cuadro; tabla; índice; encerado tableau — peinture|fr peinture déplaçable exécuter sur un panneau de bois, sur une plaque de cuivre, sur une toile tendue sur un châssis, etc.