Dutch
Detailed Translations for aangeven from Dutch to Spanish
aangeven:
-
aangeven (iets aanwijzen; aanduiden; indiceren; wijzen)
-
aangeven (declareren)
-
aangeven (aanreiken; geven; overgeven; overhandigen; afgeven; toesteken)
dar; entregar; ofrecer; presentar; hacer entrega; transmitir; traspasar; proporcionar-
dar verb
-
entregar verb
-
ofrecer verb
-
presentar verb
-
hacer entrega verb
-
transmitir verb
-
traspasar verb
-
proporcionar verb
-
-
aangeven (aanreiken; geven; reiken)
-
aangeven (verraden; uitbrengen; verklikken; verklappen; verlinken; aanbrengen)
Conjugations for aangeven:
o.t.t.
- geef aan
- geeft aan
- geeft aan
- geven aan
- geven aan
- geven aan
o.v.t.
- gaf aan
- gaf aan
- gaf aan
- gaven aan
- gaven aan
- gaven aan
v.t.t.
- heb aangegeven
- hebt aangegeven
- heeft aangegeven
- hebben aangegeven
- hebben aangegeven
- hebben aangegeven
v.v.t.
- had aangegeven
- had aangegeven
- had aangegeven
- hadden aangegeven
- hadden aangegeven
- hadden aangegeven
o.t.t.t.
- zal aangeven
- zult aangeven
- zal aangeven
- zullen aangeven
- zullen aangeven
- zullen aangeven
o.v.t.t.
- zou aangeven
- zou aangeven
- zou aangeven
- zouden aangeven
- zouden aangeven
- zouden aangeven
diversen
- geef aan!
- geeft aan!
- aangegeven
- aangevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aangeven (aangifte; verklaring; declaratie; melding)
Translation Matrix for aangeven:
Synonyms for "aangeven":
Related Definitions for "aangeven":
Wiktionary Translations for aangeven:
aangeven
Cross Translation:
Cross Translation:
External Machine Translations: