Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In Nederlands
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/Spanish
->Translate aanzwengelen
Translate
aanzwengelen
from Dutch to Spanish
Search
Remove Ads
Summary
Dutch to Spanish:
more detail...
aanzwengelen:
activar
;
impulsar
;
poner en marcha con manivela
arrancar
;
incitar
Dutch
Detailed Translations for
aanzwengelen
from Dutch to Spanish
aanzwengelen:
aanzwengelen
verb
aanzwengelen
(
aanslingeren
)
activar
;
impulsar
;
poner en marcha con manivela
activar
verb
impulsar
verb
poner en marcha con manivela
verb
aanzwengelen
[
znw.
]
noun
aanzwengelen
(
aanslingeren
)
el
arrancar
;
el
incitar
arrancar
[
el ~
]
noun
incitar
[
el ~
]
noun
Translation Matrix for
aanzwengelen
:
Noun
Related Translations
Other Translations
arrancar
aanslingeren
;
aanzwengelen
afdwingen
;
afrukken
;
losrukken
;
ontwringen
impulsar
aandrijven
;
aanjagen
;
aanmoedigen
;
aansporen
;
aanzetten
;
prikkel
;
stimuleren
;
voortstuwen
incitar
aanslingeren
;
aanzwengelen
Verb
Related Translations
Other Translations
activar
aanslingeren
;
aanzwengelen
activeren
;
inschakelen
arrancar
aandrijven
;
aansporen
;
aanvangen
;
afbedelen
;
afrukken
;
afscheuren
;
aftrekken
;
beginnen
;
ergens uitscheuren
;
gebrek hebben
;
iem. afdwingen
;
iemand van de plaats dringen
;
in werking stellen
;
inluiden
;
loskrijgen
;
losmaken
;
losrukken
;
losscheuren
;
lostornen
;
lostrekken
;
neerhalen
;
neersabelen
;
nijpen
;
ontrukken
;
onttrekken
;
ontworstelen
;
ontwringen
;
open krijgen
;
openkrijgen
;
opkrikken
;
opstarten
;
opwekken
;
prikkelen
;
rooien
;
starten
;
stimuleren
;
tornen
;
uithalen
;
uitrukken
;
uitscheuren
;
uittrekken
;
van het lijf trekken
;
van start gaan
;
verdringen
;
wegrukken
;
zich door te worstelen bevrijden
impulsar
aanslingeren
;
aanzwengelen
aandrijven
;
aansporen
;
aanzetten
;
jachten
;
opdrijven
;
ophitsen
;
opjagen
;
opkrikken
;
opwekken
;
opzwepen
;
prikkelen
;
sterk prikkelen
;
stimuleren
;
stuwen
;
voortjagen
;
voortstuwen
;
vooruitduwen
;
vooruitschoppen
incitar
aanblazen
;
aandrijven
;
aanjagen
;
aanleiding geven tot
;
aanmoedigen
;
aanpoten
;
aansporen
;
aanstoken
;
aanvuren
;
aanwakkeren
;
aanzetten
;
aanzetten tot
;
animeren
;
bemoedigen
;
haast maken
;
haasten
;
iemand motiveren
;
iemand opstoken
;
iets aanstoken
;
ijlen
;
instigeren
;
jagen
;
motiveren
;
opfokken
;
ophitsen
;
opjutten
;
opkrikken
;
oppoken
;
opporren
;
opruien
;
opstoken
;
opwekken
;
opwinden
;
opzetten
;
overhaasten
;
poken
;
porren
;
prikkelen
;
provoceren
;
spoeden
;
stimuleren
;
stoken
;
toemoedigen
;
uitdagen
;
uitlokken
;
voortmaken
;
zich spoeden
poner en marcha con manivela
aanslingeren
;
aanzwengelen
External Machine Translations:
Remove Ads
Remove Ads