Dutch
Detailed Translations for afgraaf from Dutch to Spanish
afgraven:
-
afgraven
Conjugations for afgraven:
o.t.t.
- graaf af
- graaft af
- graaft af
- graven af
- graven af
- graven af
o.v.t.
- groef af
- groef af
- groef af
- groeven af
- groeven af
- groeven af
v.t.t.
- heb afgegraven
- hebt afgegraven
- heeft afgegraven
- hebben afgegraven
- hebben afgegraven
- hebben afgegraven
v.v.t.
- had afgegraven
- had afgegraven
- had afgegraven
- hadden afgegraven
- hadden afgegraven
- hadden afgegraven
o.t.t.t.
- zal afgraven
- zult afgraven
- zal afgraven
- zullen afgraven
- zullen afgraven
- zullen afgraven
o.v.t.t.
- zou afgraven
- zou afgraven
- zou afgraven
- zouden afgraven
- zouden afgraven
- zouden afgraven
diversen
- graaf af!
- graaft af!
- afgegraven
- afgravende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afgraven (afgraving)
la excarvación
Translation Matrix for afgraven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
excarvación | afgraven; afgraving | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
desmontar | afgraven | afklimmen; afstijgen; demonteren; kraken; losbreken; omlaagklauteren; ontkoppelen; ontmantelen; ontrafelen; onttakelen; ontwarren; openbreken; scheiden; splitsen; uit de war halen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uiteenhalen |