Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. afkloppen:


Dutch

Detailed Translations for afkloppen from Dutch to Spanish

afkloppen:

afkloppen verb (klop af, klopt af, klopte af, klopten af, afgeklopt)

  1. afkloppen

Conjugations for afkloppen:

o.t.t.
  1. klop af
  2. klopt af
  3. klopt af
  4. kloppen af
  5. kloppen af
  6. kloppen af
o.v.t.
  1. klopte af
  2. klopte af
  3. klopte af
  4. klopten af
  5. klopten af
  6. klopten af
v.t.t.
  1. heb afgeklopt
  2. hebt afgeklopt
  3. heeft afgeklopt
  4. hebben afgeklopt
  5. hebben afgeklopt
  6. hebben afgeklopt
v.v.t.
  1. had afgeklopt
  2. had afgeklopt
  3. had afgeklopt
  4. hadden afgeklopt
  5. hadden afgeklopt
  6. hadden afgeklopt
o.t.t.t.
  1. zal afkloppen
  2. zult afkloppen
  3. zal afkloppen
  4. zullen afkloppen
  5. zullen afkloppen
  6. zullen afkloppen
o.v.t.t.
  1. zou afkloppen
  2. zou afkloppen
  3. zou afkloppen
  4. zouden afkloppen
  5. zouden afkloppen
  6. zouden afkloppen
diversen
  1. klop af!
  2. klopt af!
  3. afgeklopt
  4. afkloppende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afkloppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
tocar madera afkloppen

External Machine Translations:

Related Translations for afkloppen