Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. alert:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for alert from Dutch to Spanish

alert:

alert

  1. alert (melding; waarschuwing)
    la alerta

Translation Matrix for alert:

NounRelated TranslationsOther Translations
alerta alert; melding; waarschuwing alarm; hulpgeroep; hulpkreet; noodkreet; waarschuwing
vigilante bewaker; buurtwacht; cipier; deurwachter; gevangenbewaarder; inspiciënt; poortwachter; portier; schildwacht; suppoost; wacht; wachter; waker; wakker persoon; zaalwachter
ModifierRelated TranslationsOther Translations
alerta alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend aandachtig; ad rem; bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; omzichtig; oplettend; opmerkzaam; slagvaardig; wakker
alerto alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
atento alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend aandachtig; aangenaam; aardig; attent; bedachtzaam; behoedzaam; behulpzaam; belangstellend; bereidwillig; beschaafd; bezonnen; charmant; dienstwillig; geciviliseerd; gecultiveerd; gedienstig; genegenheid opwekkend; geïnteresseerd; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; innemend; inschikkelijk; met een scherp oog; minzaam; nauwlettend; omzichtig; ontwikkeld; oplettend; opmerkzaam; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
vigilante alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; omzichtig

Related Words for "alert":

  • alertheid, alerte

Wiktionary Translations for alert:

alert
adjective
  1. oplettend

Cross Translation:
FromToVia
alert consciente conscious — alert, awake
alert hábil nimble — quick-witted and alert