Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bedwingen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bedwing from Dutch to Spanish

bedwingen:

bedwingen verb (bedwing, bedwingt, bedwong, bedwongen, bedwongen)

  1. bedwingen (in bedwang houden; beteugelen)
  2. bedwingen (beheersen; beteugelen; matigen; bedaren; intomen)
  3. bedwingen (in bedwang houden; onderdrukken; terughouden; beteugelen)

Conjugations for bedwingen:

o.t.t.
  1. bedwing
  2. bedwingt
  3. bedwingt
  4. bedwingen
  5. bedwingen
  6. bedwingen
o.v.t.
  1. bedwong
  2. bedwong
  3. bedwong
  4. bedwongen
  5. bedwongen
  6. bedwongen
v.t.t.
  1. heb bedwongen
  2. hebt bedwongen
  3. heeft bedwongen
  4. hebben bedwongen
  5. hebben bedwongen
  6. hebben bedwongen
v.v.t.
  1. had bedwongen
  2. had bedwongen
  3. had bedwongen
  4. hadden bedwongen
  5. hadden bedwongen
  6. hadden bedwongen
o.t.t.t.
  1. zal bedwingen
  2. zult bedwingen
  3. zal bedwingen
  4. zullen bedwingen
  5. zullen bedwingen
  6. zullen bedwingen
o.v.t.t.
  1. zou bedwingen
  2. zou bedwingen
  3. zou bedwingen
  4. zouden bedwingen
  5. zouden bedwingen
  6. zouden bedwingen
diversen
  1. bedwing!
  2. bedwingt!
  3. bedwongen
  4. bedwingende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedwingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
contener behelzen; inhoud; inhouden; waarmee iets gevuld is
controlar controleren
VerbRelated TranslationsOther Translations
contener bedwingen; beteugelen; in bedwang houden achterhouden; behelzen; behouden; beperken; beteugelen; bevatten; bijsluiten; bijvoegen; binnenhouden; geen afstand doen van; houden; indammen; inhouden; inkapselen; inmaken; inpekelen; inperken; insluiten; inzouten; limiteren; met handen omvatten; omspannen; omvatten; opzijleggen; opzouten; reserveren; terughouden; toevoegen
contenerse bedwingen; beteugelen; in bedwang houden zich beheersen
controlar bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bewaken; bezichtigen; controleren; doorvorsen; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; intomen; keuren; leerstof beheersen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; onder de knie hebben; onderzoeken; opletten; surveilleren; testen; toezicht houden; toezien
dominar bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; intomen; matigen beheersen; beteugelen; bijsluiten; bijvoegen; de overhand hebben; domineren; gezaghebben; heerschappij voeren; heersen; heersen over; insluiten; intomen; leerstof beheersen; macht uitoefenen; machtiger zijn; omvatten; onder de knie hebben; onderwerpen; overheersen; regeren; temmen; toevoegen; verderreiken
refrenar bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; in bedwang houden; intomen; matigen afremmen; beheersen; beteugelen; intomen; remmen
reprimir bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; in bedwang houden; intomen; matigen beteugelen; de kop indrukken; eronder krijgen; iemand van de plaats dringen; klein krijgen; onderdrukken; verdringen
tener bajo control bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden onder controle hebben

Wiktionary Translations for bedwingen:

bedwingen
verb
  1. onderwerpen of onderdrukken
  2. in bedwang houden