Dutch
Detailed Translations for beplanting from Dutch to Spanish
beplanting:
Translation Matrix for beplanting:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cultivo | aanplant; beplanting; planten; poten | aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; aanplanting; bouwsel; bouwwerk; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; gebouw; gebroed; gespuis; gewas; kweek; kweken; pand; plant; plantage; planten; reproductie; teelgewas; teelt; telen; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting |
plantación | aanplant; beplanting; planten; poten | aankweken; aanplant; aanplanten; gewas; in potten doen; planten; potten; vegetatie |
vegetación | aanplant; beplanting; planten; poten | aanplant; begroeiing; gewas; planten; teelgewas; vegetatie |