Summary


Dutch

Detailed Translations for bundels from Dutch to Spanish

bundels:

bundels [de ~] noun, plural

  1. de bundels (boekwerken)
    la obras; el tomos; el libros; la matas
  2. de bundels (schoven; bosjes)
    la gavillas

Translation Matrix for bundels:

NounRelated TranslationsOther Translations
gavillas bosjes; bundels; schoven
libros boekwerken; bundels tekstboeken
matas boekwerken; bundels boeketten; bosjes; ruikers; struikjes; tuilen
obras boekwerken; bundels
tomos boekwerken; bundels bosjes; struikjes

Related Words for "bundels":


bundels form of bundel:

bundel [de ~ (m)] noun

  1. de bundel (schoof; bosje)
    la gavilla
  2. de bundel (gedichtenbundel)
  3. de bundel (gedichtenverzameling)

bundel [de ~ (m)] noun

  1. de bundel (bos)
    el paquete; el lío; el fardo; el fajo

bundel

  1. bundel
    la agrupación

Translation Matrix for bundel:

NounRelated TranslationsOther Translations
agrupación bundel accumulatie; ambachtsgilde; bende; bond; broederschap; club; coöperatie; factie; genootschap; gezelschap; gilde; groep; groepering; hoop; opeenstapeling; opstapeling; orde; organisatie; samenscholing; samenwerkingsverband; societiet; sociëteit; soos; stapel; troep; unie; vakgenootschap; vereniging
antología poética bundel; gedichtenbundel
colección bundel; gedichtenverzameling accumulatie; allegaartje; assortiment; collectie; compilatie; groep van twee of meer; hoop; keur; keuze; koppel; massa; mengelmoes; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; samenraapsel; schifting; selectie; sortering; sortiment; span; stapel; stel; verzameling
colección de poemas bundel; gedichtenverzameling
fajo bos; bundel allegaartje; mengelmoes; rugzak; samenraapsel
fardo bos; bundel allegaartje; baal; mengelmoes; pak; rugzak; samenraapsel
gavilla bosje; bundel; schoof
lío bos; bundel affaire; complicatie; drukte; gedoe; geharrewar; heisa; intrige; krakeel; liaison; liefdesrelatie; omhaal; plot; probleem; relatie; rottigheid; scharrelpartijtje; toestand; verhouding; verwikkeling; vrijage
paquete bos; bundel allegaartje; baal; buitenkant; doos; gezichtsmasker; herenkostuum; huls; mengelmoes; moot; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergdoos; pak; pakje; pakket; plak; postpakket; samenraapsel; tranche; verpakking

Related Words for "bundel":


Wiktionary Translations for bundel:

bundel
noun
  1. zijdelings bijeengehouden verzameling langwerpige voorwerpen

Cross Translation:
FromToVia
bundel atado; haz; fajo bundle — group of objects held together by wrapping or tying
bundel fajo bundle — colloquial: large amount, especially of money
bundel mechón; penacho; manojo tuft — bunch
bundel haz Bündel — etwas Zusammengebundenes; aneinander gebundene Gegenstände
bundel haz; fajo; conjunto faisceau — Assemblage
bundel garba; gavilla gerbefaisceau de blé, où les épis sont disposer d’un même côté.