Dutch
Detailed Translations for canards from Dutch to Spanish
canard:
Translation Matrix for canard:
Noun | Related Translations | Other Translations |
agudeza | canard; grap; grol; kwinkslag; scherts | adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; bitsheid; bitsigheid; brein; doorzicht; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; goed werkend oog; goochemheid; hersens; intelligentie; inzicht; kattigheid; pienterheid; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpziendheid; scherpzinnigheid; schranderheid; slagvaardigheid; slimheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid; verstand; vinnigheid |
chiste | canard; grap; grol; kwinkslag; scherts | aardigheid; bak; gein; gimmick; grap; grappenmakerij; mop; uiting van vrolijkheid |
ocurrencia | canard; grap; grol; kwinkslag; scherts | denkbeeld; gedachte; idee; inspiratie; mentale voorstelling |
payasada | canard; grap; grol; kwinkslag; scherts | frats; grappenmakerij; schalksheid; schelmsheid; snaaksheid |
ánade | canard; eend |