Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate casussen

Translate casussen from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

casus:
- caso; trato; tópico; objeto de discusión; negocio; transacción
Wiktionary:
- casus → caso, ejemplo
- casus → caso

Dutch

Detailed Translations for casussen from Dutch to Spanish

casus:

casus [de ~ (m)] noun, plural

de casus (geval; kwestie)
el caso; el trato; el tópico; el objeto de discusión; el negocio; la transacción
- caso [el ~] noun
- trato [el ~] noun
- tópico [el ~] noun
- objeto de discusión [el ~] noun
- negocio [el ~] noun
- transacción [la ~] noun

Translation Matrix for casus:

Noun	Related Translations	Other Translations
caso	casus; geval; kwestie	aanvraag; contract; evenement; gebeurtenis; geval; incident; kwestie; naamval; taak; winkel; winkelzaak; zaak; zaakje
negocio	casus; geval; kwestie	bedrijf; commercie; feit; firma; gebeurtenis; handel; handelsverkeer; incident; kleine onderneming; koophandel; negotie; nering; onderneming; voorval; winkelbedrijf; zaak
objeto de discusión	casus; geval; kwestie	feit; gebeurtenis; incident; issue; kwestie; probleem; punt; voorval; vraagstuk
transacción	casus; geval; kwestie	deal; feit; gebeurtenis; incident; transactie; voorval; zaak
trato	casus; geval; kwestie	behandeling; bejegening; feit; gebeurtenis; geslachtsgemeenschap; incident; omgang; treatment; verkeer; voorval
tópico	casus; geval; kwestie	cliché; dooddoener; feit; gebeurtenis; gemeenplaats; incident; issue; kwestie; kwesties; probleem; problematiek; problemen; punt; stereotiep beeld; stereotype; voorval; vraagstuk
Modifier	Related Translations	Other Translations
tópico		cliché

Related Words for "casus":

casussen

Wiktionary Translations for casus:

casus

noun

een naamval
- casus → caso
concrete voorbeeld(en) van iets in de praktijk, vooral gebruikt in wetenschappelijke uitleg en cursussen
- casus → ejemplo

Cross Translation:

From	To	Via
• casus	→ caso	↔ case — grammar: specific inflection
• casus	→ caso	↔ Kasus — Linguistik: grammatische Kategorie der Deklination von Substantiven, Adjektiven, Pronomen und Artikel
• casus	→ caso	↔ Kasus — bildungssprachlich, selten: Gegenstand, Vorkommnis

External Machine Translations: