Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate dateren

Translate dateren from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

dateren:
- datar; fechar; remontarse a; basarse en
Wiktionary:
- dateren → datar, fechar
- dateren → fechar

Dutch

Detailed Translations for dateren from Dutch to Spanish

dateren:

dateren verb (dateer, dateert, dateerde, dateerden, gedateerd)

dateren (dagtekenen)
datar; fechar
- datar verb
- fechar verb
dateren (teruggrijpen; teruggaan)
remontarse a; basarse en
- remontarse a verb
- basarse en verb

Conjugations for dateren:

o.t.t.

dateer
dateert
dateert
dateren
dateren
dateren

o.v.t.

dateerde
dateerde
dateerde
dateerden
dateerden
dateerden

v.t.t.

heb gedateerd
hebt gedateerd
heeft gedateerd
hebben gedateerd
hebben gedateerd
hebben gedateerd

v.v.t.

had gedateerd
had gedateerd
had gedateerd
hadden gedateerd
hadden gedateerd
hadden gedateerd

o.t.t.t.

zal dateren
zult dateren
zal dateren
zullen dateren
zullen dateren
zullen dateren

o.v.t.t.

zou dateren
zou dateren
zou dateren
zouden dateren
zouden dateren
zouden dateren

en verder

is gedateerd
zijn gedateerd

diversen

dateer!
dateert!
gedateerd
daterend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dateren:

Verb	Related Translations	Other Translations
basarse en	dateren; teruggaan; teruggrijpen	berusten; gebaseerd zijn; ten grondslag liggen
datar	dagtekenen; dateren
fechar	dagtekenen; dateren
remontarse a	dateren; teruggaan; teruggrijpen

Related Definitions for "dateren":

er een datum op zetten¹
- hij dateerde zijn verslag niet¹
uit een bepaalde tijd stammen¹
- dat boek dateert uit de vorige eeuw¹

Wiktionary Translations for dateren:

dateren

verb

de datum van ontstaan bepalen
- dateren → datar; fechar

Cross Translation:

From	To	Via
• dateren	→ fechar	↔ dater — marquer la date de quelque chose.

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek