Dutch
Detailed Translations for decentraliseren from Dutch to Spanish
decentraliseren:
decentraliseren verb (decentraliseer, decentraliseert, decentraliseerde, decentraliseerden, gedecentraliseerd)
-
decentraliseren
Conjugations for decentraliseren:
o.t.t.
- decentraliseer
- decentraliseert
- decentraliseert
- decentraliseren
- decentraliseren
- decentraliseren
o.v.t.
- decentraliseerde
- decentraliseerde
- decentraliseerde
- decentraliseerden
- decentraliseerden
- decentraliseerden
v.t.t.
- heb gedecentraliseerd
- hebt gedecentraliseerd
- heeft gedecentraliseerd
- hebben gedecentraliseerd
- hebben gedecentraliseerd
- hebben gedecentraliseerd
v.v.t.
- had gedecentraliseerd
- had gedecentraliseerd
- had gedecentraliseerd
- hadden gedecentraliseerd
- hadden gedecentraliseerd
- hadden gedecentraliseerd
o.t.t.t.
- zal decentraliseren
- zult decentraliseren
- zal decentraliseren
- zullen decentraliseren
- zullen decentraliseren
- zullen decentraliseren
o.v.t.t.
- zou decentraliseren
- zou decentraliseren
- zou decentraliseren
- zouden decentraliseren
- zouden decentraliseren
- zouden decentraliseren
en verder
- ben gedecentraliseerd
- bent gedecentraliseerd
- is gedecentraliseerd
- zijn gedecentraliseerd
- zijn gedecentraliseerd
- zijn gedecentraliseerd
diversen
- decentraliseer!
- decentraliseert!
- gedecentraliseerd
- decentraliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for decentraliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
descentralizar | decentraliseren |
Wiktionary Translations for decentraliseren:
decentraliseren
verb
-
(overgankelijk) spreiden over een aantal lagere instanties
- decentraliseren → descentrar